ECLI:NL:RBZWB:2025:985
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van omzetbelasting voor activiteiten in de paardensport en de beoordeling van de naheffingsaanslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. die zich bezighoudt met het managen van een paardenspringteam, tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 1.552.443 opgelegd voor het tijdvak van 21 juni 2013 tot en met 31 december 2013, met een bijkomende belastingrente van € 308.332. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de teruggaaf van omzetbelasting verband houdt met verleende diensten die niet vrijgesteld zijn van btw. De rechtbank wijst erop dat de latere vastlegging van activiteiten in een sponsorovereenkomst niet voldoende bewijs levert voor het verlenen van diensten onder bezwarende titel. Wel wordt belanghebbende recht toegekend op een vergoeding van immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, maar dat de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven, met een schadevergoeding van € 4.500, waarvan € 2.520 voor rekening van de inspecteur en € 1.980 voor de Staat.