ECLI:NL:RBZWB:2025:970
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Boersma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde en gelijkheidsbeginsel in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 5 oktober 2023 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 666.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. Belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning, betwistte deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 580.000 zou moeten zijn. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde waarde, onder andere door gebruik te maken van vergelijkingsmethoden met referentiewoningen. De rechtbank oordeelt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en dat het beroep van belanghebbende ongegrond is. Tevens wordt het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat er geen sprake is van ongelijke gevallen die de heffingsambtenaar zou hebben moeten corrigeren. De uitspraak bevestigt de WOZ-waarde en de aanslag OZB, zonder terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.