In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres had op 26 april 2024 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 25 april 2024, maar de Dienst Toeslagen heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes weken beslist. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing.