ECLI:NL:RBZWB:2025:8
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Laattijdige aanvraag WIA-uitkering en bewijsvoering van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar verzoek om haar aanspraak op een WIA-uitkering te beoordelen. Het UWV had op 8 februari 2024 het verzoek van eiseres afgewezen, en dit besluit bleef ook na bezwaar op 2 mei 2024 in stand. Eiseres had zich op 5 april 2018 ziekgemeld en na een periode van gedeeltelijk herstel, had zij op 28 maart 2022 opnieuw een ziekmelding gedaan. De rechtbank oordeelt dat het op de weg van eiseres ligt om met medisch objectiveerbare stukken aan te tonen dat zij de wachttijd van 104 weken heeft doorlopen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij gedurende de relevante periode arbeidsongeschikt was. De rechtbank wijst erop dat eiseres na haar ziekmelding in 2018 weer gedeeltelijk aan het werk is gegaan en dat er geen medische gegevens zijn die haar arbeidsongeschiktheid na 1 april 2019 onderbouwen. Hierdoor kan zij geen aanspraak maken op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar oordeelt dat het UWV het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden.