ECLI:NL:RBZWB:2025:7682
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag Bpm en belastingrentebeschikking
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 3.229, met een belastingrentebeschikking van € 8. Het bezwaar van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2025 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. M.U. Sahin en de inspecteur door twee andere gemachtigden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 1.000 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, maar kent wel schadevergoeding toe aan belanghebbende, waarbij de kosten voor de inspecteur en de Staat worden verdeeld. De uitspraak is gedaan op 10 november 2025 en openbaar gemaakt.