Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A58 te Tilburg op 23 juni 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 25 juni 2025 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelt dat de boete terecht is opgelegd, maar dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De boete wordt daarom met 25% gematigd. De beslissing van de officier van justitie wordt gewijzigd, en de proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op € 907,00. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.