ECLI:NL:RBZWB:2025:4901

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
BRE 24/6111
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een bedrag van € 30.000 op basis van de lichte toets behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang heeft. Procesbelang is het belang dat eiser heeft bij de uitkomst van de procedure en moet reëel en actueel zijn. De rechtbank stelt vast dat op 24 oktober 2023 al een besluit is genomen door de Dienst Toeslagen, waarbij eiser niet als gedupeerde werd aangemerkt. Dit besluit is gebaseerd op een integrale beoordeling, die grondiger is dan de lichte toets. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze integrale herbeoordeling, die nog loopt. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 24 februari 2025, waarin ook werd geoordeeld dat er geen procesbelang was. Eiser heeft op een verzoek van de rechtbank om zijn procesbelang te verduidelijken niet gereageerd, en zijn verzoek om vergoeding van kosten in bezwaar wordt eveneens afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten, omdat er geen procesbelang was op het moment van indienen van het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6111

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. I.M. van den Heuvel),
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om op grond van de lichte toets een bedrag van € 30.000 aan hem te betalen. [1]
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank dient, voordat tot een inhoudelijke beoordeling kan worden gekomen, ambtshalve te beoordelen of eiser procesbelang bij deze procedure heeft. Procesbelang is het belang dat eiser heeft bij de uitkomst van de procedure. Het moet gaan om een reëel en actueel belang. [2]
3. De rechtbank stelt vast dat eiser met zijn beroep wil bereiken dat aan hem op basis van de lichte toets een bedrag van € 30.000 wordt toegekend. Op 24 oktober 2023 heeft verweerder echter ook al een besluit afgegeven op basis van de integrale beoordeling. Ook bij deze toets heeft verweerder geen reden gezien om eiser als gedupeerde aan te merken en aan hem € 30.000 te betalen. Op 5 december 2023 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen deze integrale herbeoordeling en dit bezwaar loopt nog.
4. Op 24 februari 2025 heeft de rechtbank in een soortgelijke zaak geoordeeld dat er geen sprake is van procesbelang. [3] Daarbij is overwogen dat de integrale beoordeling een intensievere toets is dan de lichte toets, waarin de beoordeelde aspecten van de lichte toets worden meegenomen. Hierbij wordt ook gekeken of eiser toch recht heeft op de € 30.000 uit de lichte toets. Met de integrale herbeoordeling wordt dus een volledige, grondigere herbeoordeling van het verzoek van eiser gedaan. De uitkomst van die procedure bepaalt of eiser uiteindelijk wel of niet als gedupeerde kan worden aangemerkt. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiser met dit ingestelde beroep geen reëel en actueel belang meer heeft. De beroepsgronden die hij heeft aangevoerd tegen de uitkomst van de lichte toets, kunnen aan de orde komen in het bezwaar tegen de integrale herbeoordeling.
5. Gelet op hiervoor genoemde uitspraak heeft de rechtbank met een brief van 6 maart 2025 aan eiser gevraagd wat zijn procesbelang is. Eiser heeft deze vraag onbeantwoord gelaten. Eiser heeft in een e-mailbericht van 16 april 2025 slechts aangegeven dat het beroep niet wordt ingetrokken.
6. In de door eiser verzochte vergoeding van gemaakte kosten in bezwaar is geen procesbelang gelegen. Het niet vergoeden van bezwaarkosten levert namelijk niet (langer) een zelfstandig procesbelang op. [4]
7. Op grond van het voorgaande is de rechtbank niet gebleken dat er in het geval van eiser anders geoordeeld zou moeten worden over het procesbelang dan in de uitspraak van 24 februari 2025. Het beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat eiser bij het ingestelde beroep geen procesbelang heeft.

Conclusie en gevolgen

8. De rechtbank beoordeelt de zaak niet inhoudelijk, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten, omdat er al geen procesbelang meer was op het moment dat eiser het beroep instelde.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van M. Choyoua, griffier, op 1 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van de Catshuisregeling, artikel 2.7, eerste lid, van de Wet hersteloperatie Toeslagen, voorheen vond deze regeling zijn grondslag in het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (ingetrokken in
2.ECLI:NL:RVS:2025:2279 overweging 4.1
4.ECLI:NL:RVS:2024:2508 overweging 8