In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een bedrag van € 30.000 op basis van de lichte toets behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang heeft. Procesbelang is het belang dat eiser heeft bij de uitkomst van de procedure en moet reëel en actueel zijn. De rechtbank stelt vast dat op 24 oktober 2023 al een besluit is genomen door de Dienst Toeslagen, waarbij eiser niet als gedupeerde werd aangemerkt. Dit besluit is gebaseerd op een integrale beoordeling, die grondiger is dan de lichte toets. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze integrale herbeoordeling, die nog loopt. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 24 februari 2025, waarin ook werd geoordeeld dat er geen procesbelang was. Eiser heeft op een verzoek van de rechtbank om zijn procesbelang te verduidelijken niet gereageerd, en zijn verzoek om vergoeding van kosten in bezwaar wordt eveneens afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten, omdat er geen procesbelang was op het moment van indienen van het beroep.