Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
Procesverloop
10 september 2024 (bestreden besluit). Daarnaast heeft eiser op 6 mei 2025 en 20 mei 2025 nog aanvullende informatie overgelegd. Vergunninghouder heeft op 22 mei 2025 gereageerd op het beroep van eiser.
Beoordeling door de rechtbank
de raad mocht afgaan op de conclusie uit de quickscan, dat geen nesten van buizerds in het plangebied aanwezig zijn. Nu bovendien uit de quickscan blijkt dat de werkzaamheden beperkt van aard zijn, alleen worden uitgevoerd op het graslandperceel en preventief afdoende maatregelen kunnen worden getroffen, mocht de raad op grond van de quickscan tot de conclusie komen dat het soortenbeschermingsregime in de Wnb niet aan de uitvoering van het plan in de weg zal staan. Dit geldt temeer nu de initiatiefnemer ter zitting heeft toegezegd om gedurende het broedseizoen, zoals die is aangegeven in de quickscan, geen heiwerkzaamheden, te zullen gaan uitvoeren. In hetgeen door [verzoeker] voor het overige naar voren is gebracht, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een andersluidend oordeel. Het betoog slaagt niet.” [1]
.
De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.”
aanreizen en afreizen [plaats 3] (woonplaats)”.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.S.C.J.J. van Roij, griffier op 30 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.