ECLI:NL:RBZWB:2025:4485
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst, met betrekking tot een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 november 2023, waarbij een naheffingsaanslag van € 2.539 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de naheffingsaanslag ten onrechte heeft gehandhaafd en dat de afschrijvingsmethode die door de inspecteur is toegepast niet correct was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de handelsinkoopwaarde van de auto, een Volvo XC60, vastgesteld moet worden op € 16.440, rekening houdend met de koerslijst van Eurotax en een correctie van 15% wegens bijstelling van de markt- en dealersituatie. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag verlaagd naar € 2.532 en de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig aangepast. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 2.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarvan € 2.407 voor rekening van de inspecteur en € 93 voor rekening van de Staat. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 1.747,50 en de inspecteur veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de belanghebbende.