Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 26 juni 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiseres,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
De rug mag ook gewoon belast worden’. Juist uit deze informatie blijkt dus dat de rug normaal belastbaar is, terwijl er beroepsbeperkingen in de FML zijn opgenomen. Hoewel in de huidige beroepsfase de beperkingen in de rubrieken 3 tot en met 5 zouden moeten komen te vervallen, heeft de verzekeringsarts b&b toch – preventief – enkele zware beperkingen laten staan om aan de ervaren klachten tegemoet te komen. Anders dan de begeleidster van de [stichting] ziet de verzekeringsarts b&b in de thans voorliggende stukken geen beperkingen in het cognitief functioneren. Een actuele psychiatrische stoornis werd niet geobjectiveerd en er zijn geen gegevens uit een gevalideerd neuropsychologisch onderzoek waaruit beperkingen als gevolg van ziekte/gebrek komen vast te staan. De verzekeringsarts merkt met betrekking tot het psychodiagnostisch onderzoek tevens op dat geen validiteitstesten zijn verricht, zodat de uitkomst onbetrouwbaar wordt geacht.
- deadlines en productiepieken;
- voorspelbare werksituatie;
- vaste bekende werkwijzen;
- emotionele problemen van anderen hanteren;
- eigen gevoelens uiten;
- omgaan met conflicten;
- samenwerken;
- beroepsmatig vervoer;
- doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten;
- doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met patiënten;
- zo nodig kunnen terugvallen op direct collega’s of leidinggevenden;
- specifieke voorwaarden voor sociaal functioneren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 28 april 2021;
- draagt het UWV op binnen zes weken na de dag nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken, of als hoger beroep wordt ingesteld, de dag dat daarop is beslist een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling aan eiseres van een vergoeding van schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van € 1.500,-;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.380,87;
- veroordeelt de Staat tot betaling aan eiseres van een vergoeding van schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van € 1.500,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 113,38.