ECLI:NL:RBZWB:2025:2839
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 oktober 2023 beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.370, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank heeft op 31 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag onterecht was en vermindert deze tot € 4.149. Dit besluit is gebaseerd op de vaststelling van de historische nieuwprijs en de handelsinkoopwaarde van het voertuig, waarbij de rechtbank de koerslijst van Xray als leidend beschouwt.
Daarnaast heeft belanghebbende een verzoek ingediend voor een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met ongeveer 19 maanden is overschreden en kent een schadevergoeding van € 2.000 toe, waarvan € 1.894 voor rekening van de inspecteur en € 106 voor rekening van de Staat. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, vermindert de naheffingsaanslag, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden.