In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres, geboren in 1998, had in 2023 een aanvraag ingediend die door het UWV op 14 augustus 2023 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing na een bezwaarprocedure. De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde mr. M. Görsültürk, en haar ouders aanwezig waren. Namens het UWV was mr. T.P.A.W. Hanenberg aanwezig.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat eiseres beperkingen heeft, maar dat deze niet zodanig zijn dat zij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Eiseres kan volgens de verzekeringsartsen 1 uur aaneengesloten werken en is 4 uur per dag belastbaar. De rechtbank oordeelt dat het UWV een zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de medische onderbouwing van de afwijzing voldoende is. Eiseres heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de afwijzing zouden kunnen onderbouwen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskostenvergoeding af. Eiseres krijgt geen griffierecht vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.