In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 14 december 2023 om aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres verweerder op 24 december 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. In het verweerschrift van 12 maart 2025 verzoekt verweerder om een langere beslistermijn, maar de rechtbank oordeelt dat een termijn van negen weken redelijk is, gezien het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld. De rechtbank legt ook een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt gelijk, en verweerder moet het griffierecht van € 53,- aan eiseres vergoeden.