ECLI:NL:RBZWB:2025:2016

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
BRE 24/3281 Wajong
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en arbeidsvermogen van eiseres met diverse medische aandoeningen

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 8 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres had in april 2022 een aanvraag ingediend, die door het UWV op 29 november 2022 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 15 februari 2024. De rechtbank behandelt het beroep op 27 maart 2025, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig zijn. Eiseres stelt dat zij niet over arbeidsvermogen beschikt en dat haar medische aandoeningen, waaronder hypermobiel Ehlers-Danlos, Autisme Spectrum Stoornis, en andere, haar in staat stellen om niet te werken. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde aandoeningen niet zijn meegenomen in de beoordeling van de arbeidsmogelijkheden van eiseres. De rechtbank constateert dat er een motiveringsgebrek is in het bestreden besluit en geeft het UWV de gelegenheid om dit gebrek te herstellen. De rechtbank stelt dat het UWV moet vaststellen welke beperkingen gerelateerd zijn aan de aandoeningen van eiseres en moet motiveren waarom bepaalde beperkingen niet zijn aangenomen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3281Wajong

tussenuitspraak van 8 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

gemachtigde: mr. M.A.E. Bol,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 29 november 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 15 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, [naam] (de moeder van eiseres) en namens het UWV mr. H.M. van Gent.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Feiten
1. Eiseres heeft in april 2022 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Deze aanvraag is door het UWV ontvangen op 28 april 2022.
1.1
Met het besluit van 29 november 2022 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
4.1.
De primaire verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres 1 uur aaneengesloten belastbaar is gedurende 2 x 2 uur per dag.
4.2
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er op de 18e verjaardag sprake was van beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek. Er is geen sprake van geen benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts b&b is van mening dat eiseres 1 uur aaneengesloten kan werken. De verzekeringsarts b&b heeft verder gerapporteerd dat er, op basis van de medische aandoening(en), geen verklaring is om na iedere activiteit of na iedere 15 tot 30 minuten een rustpauze te nemen. Hoewel vermoeidheidsklachten regelmatig voorkomen bij hypermobiel Ehlers-Danlos is dit onvoldoende om aan te nemen dat eiseres niet 4 uur per dag (2 x 2 uur) belastbaar is. Verder is de verzekeringsarts b&b van mening dat er geen reden bestaat om uit preventief oogpunt een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd waarom er, ten opzichte van de beperkingen die zijn gesteld door de primaire verzekeringsarts, geen aanvullende beperkingen aangenomen hoeven te worden.
Arbeidskundig onderzoek
5. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
5.1
De arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De taak scannen is als voorbeeldtaak geduid. Ook beschikt eiseres over basale werknemersvaardigheden. De arbeidsdeskundige b&b heeft het standpunt van de arbeidsdeskundige b&b bevestigd.
Standpunt eiseres
6. Eiseres heeft, zakelijk weergeven, aangevoerd dat zij niet over arbeidsvermogen beschikt. Eiseres is niet in staat 4 uur per dag te werken. Eiseres heeft een verhoogde recuperatiebehoefte en heeft rustmomenten nodig na elke activiteit. Zij is niet in staat om twee dagen achter elkaar activiteiten te verrichten. Gelet op de behandelingen die eiseres volgt is het de vraag of zij alle dagen in de week beschikbaar is voor het verrichten van arbeid. Ook zou er om preventieve redenen een verminderde belastbaarheid aangenomen moeten worden.
6.1
Bij eiseres zijn de volgende diagnoses gesteld: hypermobiel Ehlers-Danlos (hEDS), Autisme Spectrum Stoornis (ASS), Posturaal orthostatisch tachycardiesyndroom (Pots) en het Mestcel Activatie Syndroom (MCAS). Daarnaast is er sprake van allergische astma en een neurogene blaas.
6.2
Eiseres heeft verder aangevoerd dat de diagnose ASS is gesteld in 2024, maar dat daarvan ook al sprake was op en voor de 18e verjaardag. Met de beperkingen die voortkomen uit ASS moet daarom rekening worden gehouden. Ook Pots was al op haar 18e jaar aanwezig. Verder heeft eiseres nog gesteld dat uit de beschikbare medische informatie blijkt dat zij spierschokken heeft en dat zij ook al op haar 18e jaar longklachten had.
6.3
Eiseres heeft gesteld dat de verzekeringsartsen de interactie tussen de verschillende ziektebeelden niet hebben meegenomen. Verder heeft zij nog opgemerkt dat zij niet in staat is met een toetsenbord/muis te werken.
6.4
Ter onderbouwing van haar standpunt dat er meer beperkingen, en dan met name in de duurbelastbaarheid, moeten worden aangenomen, heeft eiseres medische informatie van haar behandelaars overgelegd.
6.5
Verder heeft eiseres nog opgemerkt dat zij geen nadere toelichting heeft ontvangen op de taak scannen en de belastbaarheid die daarin gevraagd wordt. Zij is van mening dat er verschillende (werk)voorzieningen getroffen zouden moeten worden om de taak scannen uit te kunnen voeren.
Standpunt UWV
7. Het UWV heeft in reactie op de beroepsgronden verwezen naar een rapportage van de verzekeringsarts b&b van 13 november 2024 en een rapportage van de arbeidsdeskundige b&b van 12 februari 2025.
7.1
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er bij hEDS geen sprake is van een objectief verminderd basaal vermogen. Desondanks is toch aangenomen dat eiseres maximaal 2 x 2 uur per dag belastbaar is. Pas na de 18e verjaardag is de waarschijnlijkheidsdiagnose MCAS gesteld. Ook Pots is pas na het 18e jaar gesteld. Dit zijn geen aangeboren aandoeningen, zodat hiervoor geen beperkingen aangenomen kunnen worden.
7.2
Voor wat betreft de diagnose ASS is het wel plausibel dat dit al op het 18e jaar bestond. Op basis hiervan heeft de verzekeringsarts b&b extra beperkingen aangenomen ten aanzien van de hogere cognitieve functies.
7.3
De overige ingebrachte medische stukken geven geen aanleiding om het standpunt te wijzigen. Met betrekking tot de gestelde spiertrekkingen heeft de verzekeringsarts b&b opgemerkt dat niet blijkt dat die spiertrekkingen ook in de handen voorkomen. Verder is de dosering Mestinon verlaagd en er zijn geen objectieve gegevens waaruit blijkt dat er daarna nog steeds spiertrekkingen voorkomen. De verzekeringsarts b&b blijft van mening dat eiseres in staat is kortdurend met toetsenbord en muis te werken. Dat er na behandeling door de fysiotherapeut sprake is van een subjectieve verergering van de klachten is onvoldoende om op basis daarvan te stellen dat ze op de dag van de behandeling en de dag erna niet belastbaar zou zijn.
7.4
De arbeidsdeskundige b&b heeft, gelet op de door de verzekeringsarts b&b toegevoegde beperkingen, aanvullend gerapporteerd en gemotiveerd waarom de taak scannen nog steeds geschikt is voor eiseres. In reactie op de beroepsgronden heeft de arbeidsdeskundige b&b gerapporteerd dat voor het bereiken van de werkplek een vervoersvoorziening kan worden aangevraagd. Eiseres zal zelf zorg moeten dragen voor een rolstoel. De arbeidsdeskundige b&b heeft navraag gedaan bij de verzekeringsarts b&b, waaruit volgt dat het voldoende is dat eiseres even op een bank kan rusten. Een werkgever kan dit als eenvoudige voorziening aanschaffen. De werkzaamheden worden uitgevoerd bij een gemeentelijke organisatie voor sociale verzekeringen. In dit soort organisaties zijn invalidentoiletten aanwezig waar men zichzelf kan verschonen. Deze toiletten worden conform de eisen die daarin zijn gesteld, schoongehouden. Nadere eisen aan de toiletvoorziening hoeven er niet gesteld te worden.
Overwegingen rechtbank
8. Omdat eiseres haar aanvraag voor een Wajong-uitkering geruime tijd na haar 18e verjaardag heeft ingediend, is sprake van een zogeheten laattijdige aanvraag. In dat geval moet het UWV ook onderzoeken of eiseres binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na haar 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. [1]
8.1
Ter zitting heeft het UWV toegelicht dat bij een laattijdige aanvraag eerst gekeken wordt naar de medische situatie op de datum aanvraag. In het geval van eiseres is dat 28 april 2022. Als op die datum sprake is van arbeidsvermogen, dan stopt de beoordeling.
8.2
De rechtbank stelt vast dat deze werkwijze in overeenstemming is met vaste rechtspraak. [2] Hoewel deze rechtspraak betrekking had op de Wajong 2010 ziet de rechtbank geen aanleiding om deze uitspraak niet ook van toepassing te achten op de Wajong 2015. Een uitkering op grond van de Wajong 2015 kan immers niet met terugwerkende kracht worden toegekend.
8.2
Volgens vaste rechtspraak draagt de aanvrager in geval van een laattijdige aanvraag de bewijslast om met objectieve medische gegevens aannemelijk te maken dat hij of zij op 18-jarige leeftijd en vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. [3]
9. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- zij kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- zij beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- zij kan niet een uur aangesloten werken
- zij is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
9.1
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
9.2
Niet in geschil is dat eiseres basale werknemersvaardigheden heeft. De andere drie voorwaarden zijn wel in geschil.
Kan eiseres 1 uur aaneengesloten werken en is eiseres 4 uur per dag belastbaar?
10. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat bij de beoordeling of er sprake is van arbeidsvermogen op 28 april 2022 alleen de beperkingen zijn betrokken die gerelateerd kunnen worden aan aandoeningen waarvan de verzekeringsartsen aannemen dat deze op het 18e jaar ook al aanwezig waren. Dat alleen die aandoeningen die op het 18e jaar aanwezig waren, meegenomen worden, kan de rechtbank volgen, nu het gaat om de vraag of eiseres op haar 18e aangemerkt kan worden als jonggehandicapte.
10.1.
De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b bij de beoordeling ervan uit is gegaan dat er op het 18e jaar sprake was van hEDS en van ASS. Omdat pas na het 18e jaar de diagnoses Pots en MCAS zijn gesteld, heeft de verzekeringsarts b&b onvoldoende grond gezien om beperkingen als gevolg van deze aandoeningen aan te nemen.
10.2.
De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b in beroep alsnog beperkingen heeft aangenomen voor ASS. In zijn rapportage van 13 november 2024 is uitgebreid aangegeven met welke beperkingen rekening moet worden gehouden. Eiseres heeft, nadat zij kennis heeft kunnen nemen van deze rapportage, geen aanvullende gronden ingediend en/of stukken overgelegd die de rechtbank aanleiding zouden kunnen geven te twijfelen over deze beperkingen voor zover deze gerelateerd zijn aan ASS.
10.3
Partijen zijn verdeeld over de vraag of Pots en MCAS ook al op het 18e jaar aanwezig waren. De rechtbank ziet zich daarom eerst voor de vraag gesteld of het UWV terecht heeft gesteld dat Pots en MCAS nog niet op het 18e jaar aanwezig waren. Hierbij is van belang dat het om een laattijdige aanvraag gaat, zodat de bewijslast om aannemelijk te maken dat hiervan ook al op het 18e jaar sprake was bij eiseres ligt.
10.4
De rechtbank is van oordeel dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het 18e jaar al sprake was van Pots. De neuroloog drs. [neuroloog] heeft immers in haar brief van 26 maart 2020 als conclusie opgenomen: “Pots klachten na commotio cerebri in 2017.” In een eerdere brief van 12 oktober 2020 heeft zij geschreven dat eiseres sinds 2018 bij haar bekend is met klachten die zij in eerste instantie geduid heeft als postcommotionele klachten na een val van een paard. Later is echter de diagnose Pots gesteld.”
Uit deze informatie maakt de rechtbank op dat de neuroloog van oordeel is dat de klachten uit 2017 gerelateerd moeten worden aan Pots. De enkele niet onderbouwde stelling van de verzekeringsarts b&b dat uit deze informatie niet de conclusie kan worden getrokken dat Pots ook al aanwezig was op de 18e verjaardag, overtuigt de rechtbank niet. Het medisch oordeel kan op dit punt niet worden gedragen door de bekende informatie. In zoverre is sprake van een motiveringsgebrek.
10.5
Met betrekking tot MCAS heeft de rechtbank onvoldoende informatie om te kunnen vaststellen of de verzekeringsarts b&b terecht heeft gesteld dat hiervan nog geen sprake was op het 18e jaar. Deze heeft gesteld dat er alleen nog maar een waarschijnlijkheidsdiagnose is gesteld op 16 november 2020 en dat deze diagnose nog niet is bevestigd. Eiseres heeft ter zitting hierover gesteld dat het niet voorliggend is om nader onderzoek te doen naar MCAS. Een onderzoek zou immers tijdens een aanval moeten plaatsvinden en eiseres reageert op de medicatie. Allergische klachten heeft zij al vanaf 2013. Die klachten zijn te relateren aan MCAS volgens eiseres.
10.6
De rechtbank stelt vast dat in de medische informatie, bijvoorbeeld die van de neuroloog van 26 maart 2020, inderdaad melding wordt gemaakt van allergische rhinitis/conjunctivitis in 2013. De rechtbank kan niet zelf beoordelen of er een relatie is tussen deze klachten en MCAS en heeft daarvoor een nadere toelichting van de verzekeringsarts b&b nodig. Ook zal deze moeten ingaan op de stelling van eiseres dat het niet gebruikelijk is nader onderzoek te doen als de medicatie aanslaat.
10.7.
De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat als beperkingen die gerelateerd kunnen worden aan Pots en MCAS worden meegenomen bij de beoordeling dit tot een ander oordeel over de duurbelastbaarheid en/of de vastgestelde beperkingen zou kunnen leiden. De verzekeringsarts b&b zal daarom aanvullend moeten rapporteren.
10.8
Daarbij vraagt de rechtbank de verzekeringsarts b&b ook nader in te gaan op de mogelijke interactie tussen de verschillende ziektebeelden, aangezien het goed voorstelbaar is dat deze elkaar in negatieve zin beïnvloeden en daardoor tot meer beperkingen leiden.
10.9.
Ter zitting heeft eiseres nog gesteld dat zij onvoldoende kan herstellen als zij tussendoor op een bank kan rusten. Zij ligt thuis in een ligprothese en zelfs dan herstelt zij niet voldoende. In de rapportage van de arbeidsdeskundige b&b is vermeld dat deze overleg heeft gehad met de verzekeringsarts b&b. Uit dat overleg volgde dat een gewone bank voldoende is om even te kunnen rusten. Een motivering daarvoor ontbreekt echter. De rechtbank heeft daarom ook behoefte aan een nadere motivering waarom een bank volstaat voor de rustmomenten.
Kan eiseres een taak verrichten?
11. Eiseres wordt geschikt geacht om de taak scannen te verrichten. De taakbeschrijving en de rapportage van de arbeidsdeskundige b&b gedateerd 12 februari 2025 zijn in beroep overgelegd. Daarmee is tegemoet gekomen aan de opmerking van eiseres dat zij een toelichting op de taak heeft gemist.
11.1
Ter zitting is gebleken dat het voornaamste bezwaar tegen de taak scannen is dat eiseres dit niet 4 uur per dag zou kunnen. Dit is echter een aspect dat bij de beoordeling van de duurbelastbaarheid betrokken wordt. Bij de vraag of iemand een taak kan verrichten, gaat het puur om de uitoefening van de taak op zich. Eiseres heeft ter zitting gesteld de taak niet te kunnen verrichten omdat het gaat om repetitieve handelingen van de handen/vingers. Het gaat dan met name om het verwijderen van de nietjes.
11.2
Uit de taakbeschrijving blijkt dat het gaat om het scannen van documenten waarbij het kan voorkomen dat er nietjes of paperclips verwijderd moeten worden. De verzekeringsarts b&b heeft een lichamelijk onderzoek verricht waarbij specifiek ook gekeken is naar de mogelijkheden van de handen/vingers. Uit dat onderzoek is gebleken dat alle handgrepen mogelijk zijn. Eiseres heeft geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat zij niet tot deze specifieke handelingen in staat is of dat om preventieve redenen het hand- en vingergebruik beperkt zou moeten worden. Overigens is het onderdeel nietjes weghalen maar een zeer klein onderdeel van het scannen, zodat ook daarom niet kan worden ingezien waarom eiseres dat niet zou kunnen.
11.3
De beroepsgrond van eiseres dat zij niet in staat is te werken met toetsenbord en muis kan niet slagen. De verzekeringsarts b&b heeft voldoende gemotiveerd dat eiseres in staat is om een toetsenbord en muis te bedienen. Eiseres heeft immers bij de primaire verzekeringsarts aangegeven dat ze kort kan typen en ook op het aanvraagformulier heeft ze vermeld dat ze 5 minuten kan typen. Overigens komt het gebruik van toetsenbord en muis minimaal voor in de geduide taak en zeker niet langdurig achter elkaar.
11.4.
De arbeidsdeskundige b&b heeft in zijn rapportage van 12 februari 2025 toegelicht dat er binnen de organisatie waar de taak verricht wordt een invalidentoilet aanwezig is. Ter zitting heeft eiseres gesteld dat daarmee voldoende is tegemoet gekomen aan haar bezwaren tegen de werkplek. De arbeidsdeskundige b&b heeft verder toereikend toegelicht waarom de taak scannen geschikt is voor eiseres. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan die toelichting.
Oordeel rechtbank
12. Uit wat de rechtbank onder de punten 10.4 tot en met 10.9 heeft overwogen, volgt dat het bestreden besluit aan een motiveringsgebrek lijdt. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
12.1
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen om het gebrek te herstellen.
12.2
Om het gebrek te herstellen zal het UWV:
- moeten vaststellen welke beperkingen bij eiseres gerelateerd zijn aan Pots, ervan uitgaande dat Pots al op het 18e jaar aanwezig was;
  • moeten beoordelen of MCAS al op het 18e jaar aanwezig was. Daarbij zal het UWV gemotiveerd moeten ingaan op de argumenten van eiseres zoals weergegeven onder de punten 10.5 en 10.6;
  • moeten vaststellen of eiseres, rekening houden met de beperkingen voortvloeiend uit Pots, en eventueel de beperkingen voortvloeiend uit MCAS, in samenhang bezien met de overige aangenomen beperkingen in staat is 4 uur per dag (2 x 2 uur), gedurende 1 uur aangesloten te werken. Daarbij zal aandacht besteed moeten worden aan de vraag of de beperkingen die voortvloeien uit de verschillende stoornissen elkaar onderling versterken. Gelet op dat onderlinge verband zal ook gemotiveerd moeten worden of een preventieve urenbeperking aangewezen is;
  • moeten motiveren waarom een gewone bank voldoende is om te voldoen aan de rustbehoefte van eiseres.
12.3
De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op 6 weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het UWV dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
12.4
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het UWV in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen 6 weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in overweging 10.4 tot en met 10.9 en 12.2 van deze tussenuitspraak is overwogen;
- draagt het UWV op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 8 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.

Bijlage wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, vierde lid
Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.