In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 8 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres had in april 2022 een aanvraag ingediend, die door het UWV op 29 november 2022 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 15 februari 2024. De rechtbank behandelt het beroep op 27 maart 2025, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig zijn. Eiseres stelt dat zij niet over arbeidsvermogen beschikt en dat haar medische aandoeningen, waaronder hypermobiel Ehlers-Danlos, Autisme Spectrum Stoornis, en andere, haar in staat stellen om niet te werken. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde aandoeningen niet zijn meegenomen in de beoordeling van de arbeidsmogelijkheden van eiseres. De rechtbank constateert dat er een motiveringsgebrek is in het bestreden besluit en geeft het UWV de gelegenheid om dit gebrek te herstellen. De rechtbank stelt dat het UWV moet vaststellen welke beperkingen gerelateerd zijn aan de aandoeningen van eiseres en moet motiveren waarom bepaalde beperkingen niet zijn aangenomen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.