Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,
Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen), verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Op het moment dat verweerder gebruik maakt van de adviescommissie, geldt een termijn van twaalf weken. [2] Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus in ieder geval uiterlijk op 4 oktober 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft verweerder op 7 oktober 2024 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 10 oktober 2024 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
5.1. In het verweerschrift van 7 november 2024 verzoekt verweerder om bij het bepalen van de beslistermijn aan te sluiten bij de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 oktober 2024 [3] of de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2024 [4] en de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2024. [5]
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op uiterlijk 8 juli 2025 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;