ECLI:NL:RBZWB:2025:1840

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
AWB 24_4769
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanvraag tot wijziging van persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (Brp) door de gemeente Tilburg

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg behandeld. Eiseres had op 4 december 2020 een aanvraag ingediend voor wijziging van haar persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (Brp), waarbij zij verzocht om wijziging van haar voornaam, geboortedatum en geboorteplaats. Het college heeft deze aanvraag op 31 januari 2023 afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond met het bestreden besluit van 24 april 2024.

De rechtbank heeft op 19 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende brondocumenten heeft overgelegd die voldoen aan de eisen van de Wet Brp. Eiseres heeft verschillende documenten ingediend, waaronder een Chinees paspoort en notariële verklaringen, maar het college heeft terecht geconcludeerd dat deze documenten niet als volwaardig brondocument kunnen worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat de gegevens in de Brp duidelijk en betrouwbaar moeten zijn, en dat de gebruiker erop moet kunnen vertrouwen dat deze gegevens juist zijn.

De rechtbank komt tot de conclusie dat het college terecht heeft geoordeeld dat de op het paspoort uit 2020 vermelde gegevens niet in de Brp kunnen worden verwerkt, omdat eiseres niet de originele documenten heeft overgelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4769 BRP

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. K.L. Sett),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het college.

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeeld de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 24 april 2024 inzake de afwijzing van de aanvraag voor wijziging van haar persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (Brp).
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres met haar echtgenoot, de gemachtigde van eiser en namens het college mr. D. Claessen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft op 4 december 2020 een aanvraag ingediend voor wijziging van haar persoonsgegevens in de Brp. Zij heeft verzocht om wijziging van haar voornaam van [voornaam 1] naar [voornaam 2], haar geboortedatum van [geboortedag ] 1981 naar [geboortedag ] 1967 en haar geboorteplaats van [geboorteplaats 1] naar [geboorteplaats 2].
3. Met het besluit van 31 januari 2023 heeft het college afwijzend beslist op de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3.1.
Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard.
Juridisch kader
4. Er is een basisregistratie personen. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over niet-ingezetenen voor zover deze wet daarin voorziet. [1]
In de basisregistratie worden over de ingeschrevene uitsluitend de volgende gegevens opgenomen: […] gegevens over de burgerlijke staat waar het betreft de naam, de geboorte, het geslacht, de ouders, het huwelijk, dan wel geregistreerd partnerschap en eerdere huwelijken of eerder geregistreerde partnerschappen, de echtgenoot dan wel geregistreerd partner en eerdere echtgenoten of geregistreerde partners, de kinderen en het overlijden. [2]
De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend. [3]
4.1.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft op 17 januari 2024 [4] overwogen dat voorop moet worden gesteld dat de gegevens in de Brp duidelijk en betrouwbaar moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens over de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever in artikel 2.8 van de Wet Brp een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Dit doet niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren. [5] Het bewijs dat eenmaal in de Brp opgenomen gegevens onjuist zijn, kan alleen worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Beoordeeld moet worden of buiten redelijke twijfel uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn.
4.2.
De in artikel 2.8, tweede lid, onder a tot en met e, van de Wet Brp omschreven documenten zijn brondocumenten op grond waarvan bepaalde gegevens over de burgerlijke staat mogen worden opgenomen in de Brp. Om als zo’n brondocument te kunnen worden aangemerkt, moet het betreffende document voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in dat tweede lid. Dat een document een brondocument is, betekent niet dat de daarin vermelde feiten zonder meer moeten worden verwerkt in de Brp. Bij het beoordelen of deze feiten moeten worden verwerkt, moet ook rekening worden gehouden met de relevante bepalingen uit Hoofdstuk 2, Afdeling 1, paragraaf 3 van de Wet Brp. Zo is van belang dat uit artikel 2.10, tweede lid, van de Wet Brp volgt dat aan de hier bedoelde brondocumenten geen gegevens mogen worden ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de daarin vermelde feiten. Het gaat hierbij om de openbare orde in materiële en in processuele zin. Van strijd met de openbare orde in processuele zin kan sprake zijn als voorafgaand aan de afgifte van het brondocument kennelijk geen behoorlijk onderzoek heeft plaatsgevonden. Dit geldt ook als het door de aanvrager overgelegde geschrift een paspoort is.
4.3.
Dit betekent dat in zaken over een verzoek om wijziging van persoonsgegevens in de Brp eerst de vraag beantwoord moet worden of de verzoeker brondocumenten heeft weten over te leggen die voldoen aan de eisen uit artikel 2.8, tweede lid, van de Wet Brp. Pas wanneer die vraag bevestigend beantwoord kan worden, wordt toegekomen aan de vraag of het verband tussen de verzoeker en de persoon op de documenten kan worden gelegd. Bij positieve beantwoording van deze vragen zal vervolgens worden beoordeeld of aan de toetsingsmaatstaf zoals hiervoor omschreven is voldaan. Is dat het geval, dan wordt het betreffende gegeven, of worden de betreffende gegevens, in de Brp gewijzigd.
5. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag verschillende documenten overgelegd, waaronder een Chinees paspoort uit 2020, verschillende notariële certificaten, een kopie van een Chinese identiteitskaart, een verwantschapsonderzoek en een gezichtsvergelijkingsonderzoek. Het college heeft de aanvraag afgewezen. Daarbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat eiseres, op een paspoort uit 2020 en een identiteitskaart na, geen brondocumenten heeft aangeleverd. Het paspoort uit 2020 is afgegeven op grond van het paspoort uit 2007. Niet aannemelijk is dat voorafgaand aan de afgifte van het paspoort uit 2020 behoorlijk onderzoek is verricht naar de juistheid van de op het paspoort uit 2007 vermelde persoonsgegevens, aldus het college.
Wat betreft de identiteitskaart heeft het college geconcludeerd dat niet buiten redelijke twijfel is dat de daarop vermelde gegevens juist zijn.
6. Eiseres heeft betoogd dat de Chinese autoriteiten haar identiteit hebben kunnen vaststellen en haar vervolgens het in 2020 afgegeven paspoort hebben verstrekt. Dat zij van het in 2007 afgegeven paspoort enkel een kopie aan het college heeft overgelegd, is onvoldoende om niet van de juistheid van de daarin vermelde gegevens uit te gaan. Bij de aanvraag van het in 2007 afgegeven paspoort is het oude paspoort uit 1996 overgelegd. Voor de aanvraag en het ophalen van het in 2020 afgegeven paspoort moest eiseres zich persoonlijk melden. Daarnaast heeft eiseres een Chinese identiteitskaart overgelegd in origineel, waarvan de authenticiteit vast staat.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat het paspoort uit 2020 is afgegeven op grond van het paspoort uit 2007. Ten aanzien van Chinese paspoorten die zijn afgegeven voor 2012 kan niet als uitgangspunt worden genomen dat het aan de afgifte voorafgaande onderzoek behoorlijk en volgens de plaatselijke voorschriften is geweest. [6] Eiseres heeft enkel een kopie van het paspoort uit 2007 overgelegd. Gelet op het voorgaande heeft het college zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat de op het paspoort uit 2020 vermelde gegevens niet in de Brp kunnen worden verwerkt. Ten aanzien van de identiteitskaart heeft het college terecht vastgesteld dat deze al in 1988 is afgegeven en inmiddels al jaren is verlopen. De pasfoto is verouderd en onduidelijk is op basis van welke documenten de kaart in 1988 is afgegeven. Daarom heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat de op de identiteitskaart vermelde gegevens niet in de Brp kunnen worden verwerkt.
6.2.
Eiseres heeft verschillende notariële verklaringen overgelegd. Zij heeft betoogd dat de notariële verklaringen ten onrechte niet zijn aangemerkt als volwaardig brondocument. De Chinese notaris heeft verklaard dat het kopie conform het origineel is. Het origineel ligt bij de Public Security Bureau en deze weigert het af te geven.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat het college de notariële verklaringen terecht niet heeft aangemerkt als brondocumenten. Van een aanvrager kan worden verlangd dat hij de documenten in het origineel overlegt. Eiseres heeft echter enkel kopieën overgelegd en geen originele versies. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat het niet mogelijk is de originele versies te bemachtigen. [7]
6.4.
Ten aanzien van de documenten met nummers 3039, 509 en 890 die als echt of positief zijn beoordeeld door Bureau Documenten heeft het college zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat niet duidelijk is geworden of de verklaringen zijn gebaseerd op betrouwbare gegevens en of een behoorlijk onderzoek heeft plaatsgevonden. Verwijzing naar het Chinees paspoort uit 2020 is daarvoor onvoldoende. Deze documenten kunnen dus niet als brondocumenten worden aangemerkt.
6.5.
Partijen verschillen verder van mening over de vraag of eiseres een gelegaliseerde geboorteakte heeft overgelegd. Op de website van het consulair dienstencentrum van de Rijksoverheid is aangegeven hoe documenten afkomstig uit China kunnen worden gelegaliseerd voor gebruik in Nederland. Voor het verkrijgen van een geboorteakte is onder meer een actuele en complete Hukou vereist. [8] Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres geen Hukou heeft overgelegd. Volgens eiseres is de Chinese notariële verklaring van 25 januari 2021 die betrekking heeft op de Registration Form for Permanent Resident Population ten onrechte niet aangemerkt als Hukou.
6.6.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een geboorteakte uit China. Om te kunnen spreken van een geboorteakte uit China moet een actuele en complete Hukou worden aangeleverd. Eiseres heeft dat echter niet gedaan. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Registration Form for Permanent Resident Population gelijkwaardig is aan een Hukou.
6.7.
De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van het verwantschapsonderzoek en gezichtsvergelijkend onderzoek. De uitkomsten van dergelijke onderzoeken hebben namelijk ten opzichte van de gegevens uit brondocumenten een aanvullend karakter en kunnen deze daarom niet geheel vervangen.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 2 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Artikel 1.2 van de Wet Brp.
2.Artikel 2.7, eerste lid, onder a, onder 1, van de Wet Brp.
3.Artikel 2.8, tweede lid, van de Wet Brp.
4.ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:127.
5.Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126.
6.ABRvS 4 [voornaam 1] 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1198.
7.ABRvS 20 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4763.
8.‘Legaliseren van documenten uit China voor gebruik in Nederland’, nederlandwereldwijd.nl/legaliseren/buitenlandse-documenten/china.