In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand voor kosten gerelateerd aan haar verhuizing. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland had op 3 september 2021 het primaire besluit genomen om de aanvraag af te wijzen. Eiseres maakte bezwaar, maar het college verklaarde dit bezwaar op 26 januari 2022 ongegrond. Eiseres diende op 13 februari 2023 beroep in, wat volgens de rechtbank te laat was. De rechtbank oordeelde dat het besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de beroepstermijn was overschreden. Eiseres had uiterlijk op 9 maart 2022 beroep moeten indienen, maar deed dit pas bijna een jaar later. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare redenen waren voor de termijnoverschrijding, ook niet gezien het feit dat eiseres werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd beoordeeld. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.