ECLI:NL:RBZWB:2025:169
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitspraak op bezwaar inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen niet-ontvankelijk verklaard
Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank beoordeelde het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 7 juli 2022, die betrekking had op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. Eerder had een enkelvoudige kamer van de rechtbank het beroep van de belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, maar het verzet tegen deze uitspraak werd gegrond verklaard, wat leidde tot een behandeling op zitting op 14 januari 2025.
Tijdens de zitting waren de belanghebbende, zijn gemachtigde, en twee inspecteurs van de belastingdienst aanwezig. De rechtbank onderzocht de ontvankelijkheid van het beroep en constateerde dat het beroepschrift, dat gedateerd was op 17 augustus 2022, pas op 24 augustus 2022 was ontvangen. De termijn voor het indienen van het beroepschrift was op 18 augustus 2022 verstreken. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift te laat was ingediend en dat er geen redenen waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Hierdoor kon de rechtbank niet toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekende dat de belanghebbende geen proceskostenvergoeding ontving en het griffierecht niet terugkreeg. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.