ECLI:NL:RBZWB:2023:1597
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens overschrijding beroepstermijn in belastingzaak
Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-22-4069, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 7 juli 2022, waardoor de termijn eindigde op 18 augustus 2022.
Belanghebbende heeft het beroepschrift op 17 augustus 2022 ter post bezorgd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat het beroepschrift tijdig is verzonden. De enveloppe bevatte geen poststempel en het beroepschrift werd pas op 24 augustus 2022 door de rechtbank ontvangen. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van persoonlijke bezorging op 23 augustus 2022 overwogen, maar deze was niet mogelijk omdat de termijn toen al verstreken was.
Belanghebbende heeft geprobeerd de termijnoverschrijding te verontschuldigen door te verwijzen naar chaos bij PostNL, maar de rechtbank oordeelde dat deze stelling niet onderbouwd was met feiten. Bovendien ontslaat eventuele chaos bij een postbezorger belanghebbende niet van zijn plicht om tijdig in te dienen. De rechtbank heeft ook het beroep op het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel verworpen, omdat belanghebbende niet had aangetoond dat de beslissing binnen de werking van het Unierecht valt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift tijdig is ingediend en dat er geen verschoonbare redenen zijn voor de termijnoverschrijding. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.