16.1.De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
17. Eiseres stelt – samengevat – dat de minister ten onrechte geen volledige inzage heeft gegeven in de persoonsgegevens van eiseres die door de Raad verwerkt zijn. Eiseres heeft daarbij een verzoek om schadevergoeding gedaan.
Wat ligt aan de rechtbank voor?
18. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres met haar e-mail van 6 maart 2023 in ieder geval een verzoek als bedoeld in artikel 15 van de AVG heeft gedaan. De minister heeft aangegeven met het besluit van 9 juni 2023 op dat onderdeel van het verzoek van eiseres te hebben besloten.
19. De rechtbank stelt vast dat uit artikel 15, eerste lid van de AVG (“Recht van inzage van de betrokkene”) in het voorliggende geval volgt dat de minister eiseres uitsluitsel moet geven of de Raad persoonsgegevens van eiseres heeft verwerkt en als dat het geval is, inzage te geven in die verwerkte persoonsgegevens. Het doel van dit artikel is dat degene wiens persoonsgegevens zijn verwerkt deze persoonsgegevens kan controleren op juistheid en rechtmatige verwerking ervan.
20. Eiseres stelt ten eerste dat de inzage onvolledig is omdat in drie e-mails tot op heden geen inzage is verstrekt, namelijk de e-mails van 14 januari 2021, 20 januari 2021 en 17 mei 2021.
21. De minister stelt dat de e-mails van 14 januari 2021, 20 januari 2021 en 17 mei 2021 niet in het (digitale) dossier zijn aangetroffen en ook niet elders zijn bewaard. Deze e-mails kunnen daarom volgens de minister niet worden verstrekt.
22. Het contactmoment van 14 januari 2021 betreft volgens de minister een telefonisch contact tussen de Raad en het LET JB/LJ&R. Er bestaat dus geen e-mail van die datum, aldus de minister.
23. Op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)moet degene die stelt dat er meer persoonsgegevens moeten zijn, nadat het bestuursorgaan onderzoek naar die persoonsgegevens heeft gedaan en niet ongeloofwaardig heeft medegedeeld dat er niet meer persoonsgegevens zijn, aannemelijk maken dat er wel meer persoonsgegevens moeten zijn.
24. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarin niet is geslaagd. Op het contactformulier wordt de wijze van contact geduid als “MDO overig”. Uit de toelichting daaronder volgt dat sprake was van een mdo over een mail van LET JB. Daaruit blijkt dus niet van het bestaan van een mail van 14 januari 2021. Eiseres heeft aangevoerd dat er in de zienswijze van LET JB/LJ&R van 26 juli 2023 wordt gerefereerd aan de e-mail van 14 januari 2021. Gelet op het verweer van de minister heeft eiseres daarmee naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er ook daadwerkelijk een e-mail van 14 januari 2021 bestaat, anders dan de e-mail van 14 januari 2021 die al bij de beslissing op bezwaar is gevoegd.
25. De minister stelt dat de e-mail van 20 januari 2021 een interne e-mail is en om die reden wordt gezien als een werkaantekening. Werkaantekeningen worden volgens de minister opgemaakt als hoogstpersoonlijke meningen, dienen als geheugensteunen voor de eigen gedachtevorming van de raadsmedewerkers en maken geen deel uit van het raadsdossier. Om die reden is dit document volgens de minister bij het afronden van het onderzoek uit het dossier verwijderd.
26. De rechtbank overweegt dat het antwoord op de vraag of er inzagerecht bestaat op werkaantekeningen in het midden kan worden gelaten, nu de minister zich op het standpunt stelt dat hij niet langer beschikt over de e-mail van 20 januari 2021. Eiseres dient volgens voormelde rechtspraak van de ABRvS eerst aannemelijk te maken dat de e-mail van
20 januari 2021 er nog wel is. Daarin is zij naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd.
27. De minister stelt dat de e-mail van 17 mei 2021 destijds niet is opgeslagen in het KBPS (Kinderbescherming Bedrijfsprocessensysteem) en om die reden niet is verstrekt. Met eiseres is de rechtbank van oordeel dat dit niet relevant is, nu eiseres heeft verzocht om inzage in alle gegevens die de Raad van haar heeft verwerkt. Ter zitting heeft de minister echter gesteld dat ook buiten dit systeem naar de e-mail van 17 mei 2021 is gezocht, maar dat deze niet is aangetroffen. Gelet hierop heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze e-mail er wel nog is.
28. De minister is daarbij, anders dan eiseres heeft aangevoerd, naar het oordeel van de rechtbank niet gehouden om op grond van artikel 15 van de AVG e-mails of andere documenten die niet (meer) beschikbaar zijn bij de ketenpartners op te vragen of te proberen om deze langs technische weg terug te halen.
29. Eiseres stelt ten tweede dat de inzage onvolledig is omdat notulen/vastleggingen van overleg met ketenpartners in 2020/2021, ‘intercollegiaal overleg’, ‘(keten)overleggen’ en communicatie over (verzoeken tot) verwijdering van notulen ontbreken.
30. Volgens eiseres is het aannemelijk dat deze documenten haar persoonsgegevens bevatten, al dan niet in de vorm van feitelijke en/of waarderende gegevens. Het is daarbij volgens eiseres niet ondenkbaar dat deze documenten verwijzingen naar haar bevatten, haar geloof, haar leefomgeving en/of ander direct of indirect identificerende gegevens die onder het begrip persoonsgegeven zijn te scharen. Eiseres wijst daarbij op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 20 december 2017, waarin is overwogen dat het begrip persoonsgegeven zich potentieel uitstrekt tot elke soort informatie, zowel objectieve als subjectieve, die de betrokkene betreft, en dat daarvan sprake is als de informatie wegens haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een natuurlijk persoon.
31. Volgens de minister zijn er geen afzonderlijke documenten met als titel ‘notulen’ opgemaakt van het overleg dat de Raad met ketenpartners heeft gevoerd over het verwijderen van documenten uit het dossier.
De notulen die één van de ketenpartners heeft opgemaakt na diverse overleggen met de Raad tijdens het raadsonderzoek zijn door deze ketenpartner aan de Raad verstrekt per e-mail. Deze notulen zijn (deels weggelakt) reeds aan eiseres verstrekt in de e-mails van 24 december 2020, 7 januari 2021, 21 januari 2021, 2 februari 2021, 11 februari 2021, 12 februari 2021 en 13 februari 2021.
32. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat er notulen ontbreken, althans dat niet alles ter inzage is gegeven via de verslaglegging in voormelde e-mails. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij de e-mail van 13 februari 2021 niet in het dossier heeft aangetroffen, maar dat eiseres ook niet heeft gesteld dat deze e-mail volgens haar ontbreekt.
Onthouden van gegevens door weglakken
33. Eiseres heeft ten derde gesteld dat er geen noodzaak bestaat voor het weglakken van vermeend herleidbare passages in de e-mails van 24 december 2020, 7 januari 2020, 21 januari 2021, 2 februari 2021, 11 februari 2021 en 12 februari 2021, zodat dit in strijd is met de AVG en/of ondeugdelijk en onzorgvuldig is gemotiveerd. Eiseres betwist daartoe dat sprake is van veiligheidsrisico’s.
34. De minister stelt zich op het standpunt dat hij niet voorbij kan gaan aan de veiligheidsrisico’s die in de keten worden gezien ten aanzien van medewerkers van de ketenpartners. Hij neemt de zorgen van de ketenpartners op dit vlak serieus. Daarbij wijst de minister op een uitspraak van het HvJ EUen de uitspraak van deze rechtbank van 14 december 2023waaruit volgt dat eiseres niet zonder meer recht heeft op inzage in persoonsgegevens van betrokken professionals. De identiteit van medewerkers hoeft niet bekend te worden gemaakt, tenzij het voor de betrokkene onontbeerlijk is om zijn of haar rechten onder de AVG te kunnen uitoefenen. Bij die belangenafwegingen dienen de rechten en vrijheden van medewerkers te worden meegewogen op grond van artikel 15 lid 4 van de AVG.
35. Zoals in de heropeningsbeslissing al is overwogen, heeft de rechtbank ter zitting met partijen vastgesteld dat de weggelakte delen in de e-mails van 21 januari 2021, 2 februari 2021 en 12 februari 2021 overduidelijk enkel een naam van een medewerker van LET JB of LJ&R bevatten. Nu niet in geschil is dat het inzagerecht van eiseres is beperkt tot haar eigen persoonsgegevens, kan zij geen aanspraak maken op deze persoonsgegevens van anderen.
36. In de heropeningsbeslissing heeft de rechtbank de minister gelast een ongelakte versie over te leggen van de notulen/e-mails waarin hele tekstpassages zijn weggelakt, namelijk de e-mails van 24 december 2020, 7 januari 2021 en 11 februari 2021. De rechtbank heeft beoordeeld of deze notulen/e-mails persoonsgegevens bevatten die eiseres betreffen. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval.
37. Nu de minister op grond van artikel 15 van de AVG enkel inzage hoeft te geven in de persoonsgegevens van eiseres die zijn verwerkt door de minister, concludeert de rechtbank dat de minister de betreffende passages mocht weglakken. Informatie in documenten die niets met de persoonsgegevens van eiseres van doen heeft, hoeft niet in de besluitvorming te worden betrokken.Van een beperking van het recht op inzage is dus geen sprake.
38. Aan de vraag of een uitzondering moet worden gemaakt op het inzagerecht vanwege veiligheidsrisico’s en de rechten en vrijheden van de medewerkers van LET JB en LJ&R komt de rechtbank gelet op het voorgaande niet toe.
Volledigheid van verstrekt(e) dossier/gegevens niet controleerbaar
39. Eiseres stelt ten vierde dat niet aan de wettelijk eis is voldaan om informatie bij inzageverzoeken in een transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm te verstrekken (artikel 12, lid 1 AVG), waardoor de volledigheid van verstrekt(e) dossier/gegevens niet controleerbaar is voor haar. Eiseres verzoekt de rechtbank daarom om de minister te gelasten een inhoudsopgave te verstrekken waarin alle bestanden/documenten waarin persoonsgegevens betreffende eiseres zijn verwerkt (inclusief, maar niet uitsluitend vermeldingen in KBPS) zijn opgenomen.
40. De minister erkent dat de uitvoering van het besluit op het inzageverzoek niet helemaal goed is verlopen. Dit is volgens de minister in het bestreden besluit echter gerepareerd.
41. De rechtbank overweegt dat de AVG niet verplicht tot het verstrekken van documenten. Voor de betrokkene moet duidelijk zijn welke van zijn of haar persoonsgegevens in die documenten zijn verwerkt. De verplichting een 'kopie van de persoonsgegevens' te verstrekken op grond van artikel 15, derde lid, van de AVG, betekent dus niet dat een bestuursorgaan verplicht is een kopie te verstrekken van de documenten waarin die persoonsgegevens voorkomen. Een bestuursorgaan mag dat doen, maar het mag ook voor een andere vorm kiezen waarin de kopie van de persoonsgegevens wordt verstrekt, mits met de gekozen wijze van verstrekking maar aan het doel van artikel 15, derde lid, van de AVG wordt voldaan.
42. De rechtbank is van oordeel dat de minister met het verstrekken van de contactenlijst en de uitleg in het bestreden besluit, in combinatie met het verstrekken van het gehele (deels geanonimiseerde) dossier aan haar inzageverplichting heeft voldaan. De minister is niet gehouden om ook nog een inhoudsopgave te verstrekken. Uit klantvriendelijkheid heeft de minister onverplicht het gehele dossier aan eiseres verstrekt. Dat de verstrekte informatie daardoor minder overzichtelijk wordt, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de minister niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Immateriële schadevergoeding
43. Ten slotte heeft eiseres de rechtbank verzocht om de minister op grond van artikel 82 van de AVG te veroordelen tot betaling van een immateriële schadevergoeding. Nu gelet op het voorgaande geen sprake is van een inbreuk op een verwerkingsplicht in de zin van artikel 82 van de AVG, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het toewijzen van schadevergoeding.