In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek van 29 december 2023 om aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, ondanks dat eiser te vroeg in beroep is gegaan. De termijn van twee weken die in de ingebrekestelling staat, was nog niet verstreken toen eiser het beroep indiende. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor zijn proceskosten van € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 10 maart 2025.