In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 februari 2025, worden twee identieke beroepen van eiseres tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2015 tot en met 2018, welke door verweerder niet tijdig is behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep met zaaknummer BRE 24/8229 ontvankelijk is, ondanks dat eiseres te vroeg in beroep is gegaan. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor verweerder om te beslissen inmiddels is verstreken, waardoor het beroep toch ontvankelijk wordt verklaard. Het tweede beroep, geregistreerd onder zaaknummer BRE 25/338, wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres geen procesbelang heeft. De rechtbank legt verweerder een beslistermijn op van uiterlijk 3 april 2025 en bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 53,- voor het niet-ontvankelijke beroep wordt teruggestort.