ECLI:NL:RBZWB:2024:8925
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag BPM en de toepassing van de koerslijstmethode
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 december 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opgelegd van € 4.773, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank heeft de zaak op 20 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende, mr. S.M. Bothof, en de inspecteur vertegenwoordigd door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag onterecht was en dat de inspecteur de aanslag moet verminderen. Belanghebbende had op 17 augustus 2021 aangifte gedaan voor de registratie van een Audi Q5 en een bedrag aan BPM voldaan van € 4.203. De inspecteur had een hertaxatie laten uitvoeren, maar de rechtbank oordeelt dat de herleidingsmethode niet kan worden toegepast. De rechtbank stelt vast dat de historische nieuwprijs van de auto € 120.092 bedraagt en de handelsinkoopwaarde op € 41.722. Dit leidt tot een verschuldigde BPM van € 9.133, die na verrekening met het reeds betaalde bedrag resulteert in een naheffingsaanslag van € 4.569.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft de proceskosten aan belanghebbende vergoed en het griffierecht teruggegeven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.