ECLI:NL:RBZWB:2024:8843
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J. van der Linden
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen UWV-besluiten inzake Werkloosheidswet en terugbetalingsverplichtingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van eiseres tegen besluiten van het UWV beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar aanvragen voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en tegen een terugbetalingsverplichting van € 285,69. Het UWV had op 16 oktober 2020 besloten om de aanvraag van eiseres niet in behandeling te nemen en had haar in brieven van 13 maart en 22 juni 2023 herinnerd aan de terugbetalingsverplichting. De rechtbank heeft op 11 november 2024 de zitting behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen. De rechtbank concludeert dat eiseres geen procesbelang heeft bij de beoordeling van de bestreden besluiten, omdat er geen feitelijke betekenis is voor haar situatie. Eiseres heeft niet aangegeven dat zij alsnog aanspraak wil maken op een WW-uitkering of dat zij het niet eens is met het terug te betalen bedrag. Bovendien heeft het UWV aangegeven dat de vordering inmiddels is kwijtgescholden. De rechtbank oordeelt dat het doel van eiseres, het instellen van een fraudeonderzoek, niet kan worden bereikt met deze procedures. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en wijst de verzoeken om schadevergoeding af. Eiseres krijgt de betaalde griffierechten niet terug en ontvangt geen vergoeding voor proceskosten of schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente.