ECLI:NL:CRVB:2022:2630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen disciplinaire straf van de korpschef van politie wegens ernstig plichtsverzuim
Op 8 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van de korpschef van politie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een disciplinaire straf die aan betrokkene, een politieambtenaar, was opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim. De korpschef had betrokkene op 10 juni 2020 een lagere salarisschaal opgelegd voor de duur van twee jaar, met daarbij een verplichte training en ontheffing uit zijn functie. Betrokkene had hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank op 17 februari 2022, waarin de rechtbank het beroep gegrond verklaarde en de degradatie in rang vernietigde. De rechtbank oordeelde dat de korpschef ten onrechte betrokkene in rang had gedegradeerd, aangezien de wettelijke basis hiervoor ontbrak.
In hoger beroep heeft de korpschef zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de korpschef geen procesbelang had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak. De periode van de disciplinaire straf was inmiddels verstreken en betrokkene was teruggekeerd naar zijn oorspronkelijke functie. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen voldoende procesbelang was. De uitspraak van de rechtbank bleef daarmee in stand, en de korpschef werd niet in het gelijk gesteld.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 december 2022, en de beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.J.T. van den Corput als voorzitter en M. Wolfrat en N.R. Docter als leden.