2.7.Met betrekking tot de aangifte IB voor het eerdere belastingjaar 2016 heeft de inspecteur met dagtekening 4 december 2018 de volgende brief aan belanghebbende gestuurd:
“(…)
Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting
Uit de door u toegestuurde stukken blijkt dat u op 138 dagen in of vanuit Italië
gewerkt heeft, op 5 dagen ziek bent geweest en op 6 dagen elders heeft gewerkt.
Hierna leest u hoe ik de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op dit punt
heb beoordeeld.
Ziektedagen
In totaal bent u op 5 werkdagen ziek geweest. Op grond van het commentaar op
het OESO- modelverdrag behoren ziektedagen wel bij de werkdagen indien u
normaliter op die dag ook zou werken. Omdat u normaliter in of vanuit Italië uw
werkzaamheden zou uitvoeren, zal ik de ziektedagen toerekenen aan de
werkdagen in Italië ( voor de toepassing van de werkdagen, niet voor toepassing
van de verblijfsdagen in het kader van de 183- dagen regeling) .
Werkdagen Italie
Op grond van artikel 14 lid 3 van het belastingverdrag met het Verenigd
Koninkrijk ( [vliegtuigmaatschappij] is aldaar gevestigd) komt de heffing van inkomstenbelasting
voor de door u gemaakte vluchten toe aan Nederland. Vervolgens kan nog
gekeken worden naar het belastingverdrag met Italië, daar aldaar uw homebase
gelegen was. Artikel 15 lid 3 van het belastingverdrag met Italië is op u niet van
toepassing, daar de werkelijke leiding van [vliegtuigmaatschappij] is gevestigd in het Verenigd
Koninkrijk. Om die reden dient beoordeeld te worden aan de hand van artikel 15
lid 1 en 2 van het belastingverdrag met Italië.
Op grond van artikel 15 lid 1 van het belastingverdrag met Italië vindt in beginsel
de heffing van inkomstenbelasting in Nederland (het woonland) plaats. Omdat u
echter de dienstbetrekking gedeeltelijk in Italië heeft uitgeoefend, mag dit
gedeelte van het inkomen toch in Italië worden belast. De heffing van
inkomstenbelasting kan weer toekomen aan Nederland indien u cumulatief voldoet
aan de voorwaarden van lid 2 van het betreffende artikel:
a. Indien u in Italië verblijft gedurende een tijdvak dat of tijdvakken die in het
desbetreffende belastingjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaat of
gaan.
b. Indien de beloning wordt betaald door of namens een werkgever die geen
Inwoner van Italië is.
c. Indien de beloning niet ten laste komt van een vaste inrichting of een
vast middelpunt dat uw werkgever in Italië heeft.
Ad a.
Uit uw reactie blijken 138 fysieke werkdagen in Italië. Hiernaast zijn nog 35
andere dagen waarvan aannemelijk is dat u in Italië verbleef. Het gaat om dagen
voorafgaand aan dagen waarop uw dienst vóór 12.00 uur aanving en dagen na
afloop van dagen waarop uw dienst ná 20.00 uur is geëindigd (zie ook bijlage 1) .
Hiermee zijn 173 verblijfsdagen in Italië aannemelijk geworden. Hiermee voldoet
u aan de eerste voorwaarde van artikel 15 lid 2 van het belastingverdrag met
Italië.
Ad b.
Van een werkgever is sprake als de betrokken werknemer voor de uitoefening van
zijn werkzaamheden in de werkstaat tot deze werkgever in een gezagsverhouding
staat. Voorts is vereist dat de kosten van de werkzaamheden (de aan de
werknemer voor de desbetreffende werkzaamheden betaalde arbeidsbeloning)
worden gedragen door die 'werkgever', alsmede dat de voordelen van de
werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende nadelen en risico's voor diens
Met betrekking tot [vliegtuigmaatschappij] is slechts sprake van een onderneming, gevestigd in
het Verenigd Koninkrijk, welke de arbeidsbeloning uitbetaalt en voor wiens
rekening de voordelen van de werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende
nadelen en risico's komen. Een basis op een luchthaven kan derhalve niet
gekwalificeerd worden als (materieel) werkgever. Hiermee voldoet u aan de
tweede voorwaarde van artikel 15 lid 2 van het belastingverdrag met Italië.
Ad c.
uitspraak gedaan waarin onder andere is geoordeeld dat [vliegtuigmaatschappij] een vaste
inrichting had op een bepaalde [luchthaven] (Italië) .
De Belastingdienst deelt echter het standpunt van Rechtbank Den Haag niet. Een
luchtvaartmaatschappij heeft geen vaste inrichting in landen waar basissen op
luchthavens zijn ingericht. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient
gekeken te worden naar de kostenallocatie aan de vaste inrichting. In dat geval
komt artikel 15 lid 2 sub c van het belastingverdrag met Italië dus niet in beeld.
Op grond van artikel 8 lid 1 van het belastingverdrag met Italië wordt de winst
van de onderneming belast in de staat waar de plaats van de werkelijke leiding is
gelegen, te weten het Verenigd Koninkrijk. Dit houdt in dat ik ervan uitga dat
[vliegtuigmaatschappij] geen vaste inrichting heeft in Italië.
U voldoet hiermee aan alle voorwaarden van lid 2 van het betreffende artikel.
Hierdoor komt de heffing van inkomstenbelasting weer toe aan het woonland,
Nederland. Om die reden heeft u geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele
Belasting. Daarom ben ik voornemens om op dit punt van de aangifte of te wijken
en voor 138 + 5 = 143 dagen geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting
te verlenen.
Werkdagen elders
Op grond van artikel 14 lid 3 van het belastingverdrag met het Verenigd
Koninkrijk ( [vliegtuigmaatschappij] is aldaar gevestigd) komt de heffing van inkomstenbelasting
voor de werkzaamheden toe aan Nederland. Mij is geen reden bekend waardoor aan u voor deze dagen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting zou toekomen. Ik ben dan ook voornemens om aan u geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen voor de 6 dagen dat u elders heeft gewerkt. (…)”