In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 15 september 2023 voor aanvullende compensatie. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 17 september 2024 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van acht weken als redelijk beschouwd vanwege het aantal aanvragen dat door de Dienst Toeslagen moet worden behandeld.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat de verzoeken van de Dienst Toeslagen om een lagere dwangsom niet worden gehonoreerd. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en de proceskosten, die in totaal € 437,50 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.