In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2024 een geheimhoudingsbeslissing genomen in het kader van een belastingrechtelijke procedure. De belanghebbende, een Duitse GmbH, heeft een verzoek ingediend om toegang tot het volledige strafdossier, inclusief ontlastende informatie, in verband met een opgelegde boete. De inspecteur van de belastingdienst heeft echter een verzoek om geheimhouding ingediend voor bepaalde stukken, gebaseerd op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de geschoonde passages beoordeeld en vastgesteld dat de redenen voor geheimhouding, zoals interne beraadslaging en bescherming van persoonsgegevens, zwaarder wegen dan het belang van de belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van deze stukken. De rechtbank heeft besloten dat de geheimhouding van de meeste geschoonde passages gerechtvaardigd is, met uitzondering van enkele specifieke passages die onvoldoende zijn onderbouwd. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.