ECLI:NL:GHAMS:2022:1436
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- J-P.R. van den Berg
- M.J. Leijdekker
- W.M.C. Schipper
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake geheimhouding in belastingzaak met betrekking tot inspecteur en belanghebbende
Op 6 mei 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een belastingzaak waarin de inspecteur van de Belastingdienst een beroep deed op geheimhouding van bepaalde stukken op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De zaak betreft een hoger beroep van de inspecteur tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarbij belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. G.J.M.E. de Bont, ook incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De geheimhoudingskamer van het Hof heeft de stukken beoordeeld die door de inspecteur als geheim zijn aangeduid en heeft de belangen van de inspecteur afgewogen tegen de belangen van belanghebbende bij kennisneming van deze stukken.
De inspecteur heeft in zijn verzoek om geheimhouding aangevoerd dat er gewichtige redenen zijn om bepaalde passages onleesbaar te maken, waaronder privacyoverwegingen en het afstemmen van werkwijzen. Belanghebbende heeft betwist dat artikel 8:29 Awb van toepassing is en heeft gesteld dat zij recht heeft op inzage in de gegevens die ten grondslag liggen aan de opgelegde bestuurlijke boete, op basis van artikel 5:49 Awb. De geheimhoudingskamer heeft de argumenten van beide partijen in overweging genomen en heeft bepaald dat de geheimhouding van bepaalde stukken gerechtvaardigd is, terwijl andere stukken alsnog in leesbare vorm aan belanghebbende moeten worden verstrekt.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de inspecteur en die van belanghebbende, vooral in het kader van een procedure die betrekking heeft op een bestuurlijke boete. Het Hof heeft de inspecteur verzocht om de stukken waarvoor het verzoek tot geheimhouding is afgewezen, alsnog aan belanghebbende te verstrekken, en heeft een termijn van één week gesteld voor nakoming.