ECLI:NL:RBZWB:2024:769
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-tijdig beslissen in belastingzaak met conserverende aanslag
Op 9 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak betreft een conserverende aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013, die aan de belanghebbende was opgelegd op 16 januari 2017. De rechtbank had eerder, op 17 juli 2023, het beroep van de belanghebbende tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De belanghebbende had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de rechtbank oordeelde dat het verzet ongegrond was. De rechtbank concludeerde dat de eerdere beslissing terecht was, omdat de brief van de belanghebbende niet als bezwaar kon worden aangemerkt, gezien er al eerder bezwaar was gemaakt tegen de conserverende aanslag. De rechtbank merkte op dat de conserverende aanslag inmiddels volledig was kwijtgescholden, waardoor er geen belang meer was bij een oordeel over de aanslag. De verzetrechter stelde vast dat de belanghebbende geen gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden weerleggen. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de eerdere uitspraak.