In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 november 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 24 januari 2023. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 8 maart 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank beslist zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van acht weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank wijst erop dat de gemaakte kosten beperkt zijn tot de proceskosten die verband houden met de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor betrokkenen om in beroep te gaan bij overschrijding van beslistermijnen.