In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de verlenging van zijn tijdelijke aanstelling als aspirant politieambtenaar beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H. Welter, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef van politie, dat zijn tijdelijke aanstelling met één jaar was verlengd. De korpschef, vertegenwoordigd door mr. S.M. Boelens-Ten Seldam, had in zijn besluit aangegeven dat de aanstelling enkel kon worden verlengd zolang de opleiding niet was afgerond, wat in dit geval het geval was door een dienstongeval dat eiser had opgelopen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanstelling en de opleiding van eiser in overweging genomen, evenals de relevante wet- en regelgeving, waaronder het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) en de Onderwijs- en Examenregeling politieacademie 2022 (OER 2022). De rechtbank concludeert dat de korpschef op goede gronden heeft besloten tot de verlenging van de tijdelijke aanstelling en dat de Prof-fit test, die eiser als onterecht beschouwde, een legitiem onderdeel van de opleiding is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit standhoudt. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.