ECLI:NL:RBZWB:2024:742

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
AWB-23_2224
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V.M.C. Verhaegen, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het UWV trok deze uitkering in na bezwaar van haar voormalige werkgever. De rechtbank behandelt de vraag of eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, zoals het UWV heeft vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank baseert haar oordeel op medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die hebben vastgesteld dat eiseres, ondanks haar psychische klachten, in staat is om te werken, zij het met beperkingen. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de aanpassingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van eiseres adequaat zijn. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de geschiktheid van de geduide functies in twijfel trekken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd per 11 augustus 2021. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2224 WIA

uitspraak van 5 februari 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV, (kantoor Breda),
gemachtigde: mr. H.M. van Gent.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft eiseres, bij besluit van 18 augustus 2021 (primaire besluit I), met ingang van 11 augustus 2021 tot en met 10 november 2021, een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. Bij besluit van 20 september 2021 (primaire besluit II) heeft het UWV eiseres, per 11 november 2021, een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. De voormalige werkgever van eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten I en II. In het bestreden besluit van 23 februari 2023 heeft het UWV de bezwaren gegrond verklaard en de aan eiseres per einde wachttijd toegekende WIA-uitkering ingetrokken. Eiseres heeft de WIA-uitkering tot 7 april 2023 ontvangen. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

Omvang van het geschil
2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
Het beroep
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 11 augustus 2021. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als caissière voor gemiddeld 33,48 uur per week en tevens als medewerker bediening in een restaurant voor gemiddeld 4,90 uur per week. Eiseres is voor beide banen op 14 augustus 2019 met psychische klachten uitgevallen en met ingang van 2 september 2019 (tot en met de resterende periode van de wachttijd) heeft zij een Ziektewet-uitkering ontvangen. Per einde wachttijd heeft het UWV aan eiseres – in het primaire besluit I – vanaf 11 augustus 2021 tot 11 november 2021 – een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend op basis van volledige arbeidsongeschiktheid. Aansluitend aan het eindigen van de loongerelateerde WGA-uitkering heeft het UWV eiseres – in het primaire besluit II – een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Ook deze uitkering is gebaseerd op volledige arbeidsongeschiktheid. De voormalige werkgever van eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten I en II. In het bestreden besluit heeft het UWV geoordeeld dat eiseres per einde wachttijd minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat zij per einde wachttijd geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Verzekeringsarts Raad heeft het dossier bestudeerd, eiseres gesproken tijdens het spreekuur van 5 augustus 2021 en heeft dezelfde dag gerapporteerd. Door de aard van de klachten heeft geen lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. Bij het psychisch onderzoek lijkt in de loop van het gesprek de aandacht wat af te dwalen, maar verder constateert de verzekeringsarts geen waarneembare afwijkingen op het gebied van aandacht, geheugen, stemming, waarneming, oriëntatie en bewustzijn. De verzekeringsarts stelt als diagnose een paniekstoornis. Volgens de verzekeringsarts is eiseres nog steeds zeer beperkt en geldt op basis van preventieve en energetische gronden een tijdelijke urenbeperking tot maximaal twee uur werken per dag. De verzekeringsarts neemt verder beperkingen aan op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren en statische houdingen.
In bezwaar heeft verzekeringsarts b&b [naam] het dossier bestudeerd, medische informatie bij de psycholoog van eiseres opgevraagd en tevens de hoorzitting bijgewoond. Zij heeft op 23 december 2022 gerapporteerd. Volgens de verzekeringsarts b&b kon eiseres – met wisselende mimiek en enigszins somber gestemd – zich tijdens de hoorzitting normaal verwoorden, haar aandacht richten, was haar geheugen intact en deden er zich geen denkstoornissen voor. Volgens de verzekeringsarts b&b was het onderzoek van de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig, omdat uit het dossier volgt dat eiseres, voorafgaand aan de beoordeling, vier maal door een sociaal-medisch verpleegkundige is gezien en ook twee maal door een verzekeringsarts. Bij de beoordeling is rekening gehouden met alle beschikbare gegevens en voor de anamnese is gericht gevraagd naar (het verloop van) de behandeling, klachten, ervaren beperkingen en eiseres heeft advies gekregen over het herstelgedrag. De verzekeringsarts is bij het vaststellen van de diagnose niet alleen van de door eiseres ervaren klachten uitgegaan. Wel had de door de verzekeringsarts gestelde urenbeperking explicieter gemotiveerd kunnen worden. De diagnose – een depressieve stoornis met daarbij een angst- en paniekstoornis – is voldoende gemotiveerd. Eiseres heeft in de loop van de periode van behandeling vooruitgang geboekt, zoals de vermindering van de paniekaanvallen en de geboekte vooruitgang op het gebied van sociaal functioneren. Wel dienen er nog aanvullende beperkingen te worden aangenomen voor werken op hoogten en onder risicovolle omstandigheden. Eiseres is verder aangewezen op een rustige werkomgeving. Dit omdat eiseres tijdens de paniekaanvallen duizelig is en kortdurend wazig ziet. Aan de hand van de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (standaard) past de verzekeringsarts b&b de urenbeperking aan naar zes tot acht uur werken per dag, 32 uur verspreid over de week en op basis van regelmatige diensten zonder late avond- en nachtdiensten.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 4 januari 2023.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat haar geestelijke gezondheid op de datum in geding [1] slecht was. Tijdens de psychologische behandeling heeft eiseres weliswaar aangegeven dat het beter met haar ging, maar dat was niet zo. Eiseres kon de kosten van de behandeling niet opbrengen en wilde ‘er van af zijn’. Rekening houdend met de door het re-integratiebureau gehanteerde ‘participatieladder’ is eiseres nooit verder gekomen dan trede twee, terwijl voor het verrichten van betaald werk trede zes nodig is. Weliswaar is er wat vooruitgang geboekt op het gebied van sociaal functioneren, maar onvoldoende om aan het werk te gaan. Het is eiseres ook niet gelukt om betaald werk of vrijwilligerswerk te vinden. De urenbeperking van maximaal twee uur werken per dag moet in stand blijven en ook heeft zij last van concentratieproblemen.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde psychische klachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Eiseres heeft in beroep geen nadere informatie overgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat uit de in bezwaar ontvangen medische informatie blijkt dat eiseres door de psychologische begeleiding meer grip op haar leven heeft gekregen. Zo volgt uit de informatie van de psycholoog van 22 november 2021 dat de klachten aanzienlijk verminderd zijn en dat haar stemming en energieniveau (sterk) zijn verbeterd. Ook heeft zij verschillende activiteiten ondernomen om weer meer naar buiten te gaan. Weliswaar heeft eiseres over deze informatie aangegeven dat zij slechts de indruk heeft gewekt dat het beter gaat met haar, maar de rechtbank hecht aan die mededeling niet de waarde die eiseres daaraan hecht. De rechtbank is van oordeel dat eiseres aan die uitlatingen jegens haar behandelaar mag worden gehouden. Bovendien heeft eiseres, behalve de hiervoor aangehaalde mededeling, geen andere feiten naar voren gebracht of stukken ingediend die haar stelling in deze procedure ondersteunen. De rechtbank kan de door de verzekeringsarts b&b doorgevoerde aanpassingen in de FML van 4 januari 2023 dus volgen.
Naar aanleiding van de aangepaste FML – en, in het verlengde daarvan, het arbeidskundig onderzoek in bezwaar – heeft het UWV in bezwaar het voornemen kenbaar gemaakt om een nieuwe beslissing te nemen. In reactie op de voorgenomen beslissing heeft eiseres naar voren gebracht dat haar concentratieproblemen ten onrechte niet als beperking zijn meegenomen, dat zij nog steeds volledig arbeidsongeschikt is en komt zij op tegen de aangepaste urenbeperking. De verzekeringsarts b&b is in de rapportage van 17 februari 2023 nader op deze reactie ingegaan en geeft hierin aan dat ten tijde van de datum in geding de paniekaanvallen waren afgenomen tot circa een keer per twee weken. De eventuele toename hiervan is van na de datum in geding. De verzekeringsarts b&b handhaaft, aan de hand van de standaard, de aangepaste urenbeperking, mede gelet op het dagverhaal en het gegeven dat er geen ernstige medische aandoening aan de orde is die het energetisch vermogen aantast. Tijdens het onderzoek is verder gebleken dat eiseres een normale aandacht heeft, een intact geheugen, de mogelijkheid om geruime tijd de aandacht te richten tijdens het gesprek en er waren geen denkstoornissen aan de orde. De verzekeringsarts b&b ziet dan ook geen aanleiding om beperkingen voor concentratie aan te nemen. De rechtbank kan de redenering van de verzekeringsarts b&b volgen. De grond over de participatieladder slaagt niet, omdat het bij een beoordeling als in deze zaak gaat om de vraag of eiseres met haar beperkingen in staat is om een bepaald inkomen te verdienen. De strekking van de participatieladder is ruimer en heeft betrekking op de taak van de gemeente om inwoners te begeleiden, bij voorkeur naar betaald werk. Dat is dus een andere reikwijdte dan het onderzoek van het UWV.
Niet gebleken is dat in de FML van 4 januari 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: Receptionist (Sbc-code 315120), Apotheekmedewerker (Sbc-code 271171) en Medewerker Tuinbouw (planten, bloemen en vruchten, Sbc-code 111010).
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft eiseres aangevoerd dat uitgegaan moet worden van de bij de primaire beoordeling aangenomen urenbeperking. Zij werkte gemiddeld 50 uur per week voor twee werkgevers. Alleen al hierom is zij meer dan 35% arbeidsongeschikt. Verder is zij door haar concentratieproblemen en haar beperkte leervermogen niet in staat om zich eenvoudig computerwerk eigen te maken. Het werk als receptioniste is niet passend. Voor de functies in de apotheek geldt dat haar belastbaarheid op het punt van omgaan met conflicten wordt overschreden. Zij kan niet met boze klanten omgaan. Uitgaande van haar slechte technische vaardigheden zijn de functies van productiemedewerker industrie en productiemedewerker metaal- en elektro industrie niet passend. De functie van productiemedewerker industrie overschrijdt haar belastbaarheid voor wat betreft een rustige werkomgeving en voor deze functie moet zij een interne opleiding volgen om de vereiste snelheid te halen. De concentratieproblematiek, het gebrek aan technische vaardigheden en de paniekaanvallen maken dit een ongeschikte functie.
5.3
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Voor wat betreft de gronden over de omvang van de maatman geldt dat het UWV bij de beoordeling is uitgegaan van de informatie uit de polisadministratie. Volgens vaste rechtspraak [2] mag het UWV dat ook en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de in de polisadministratie opgenomen gegevens niet kloppen. Eiseres haar standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
Ter zitting heeft eiseres voor de geduide functie Receptionist nog toegelicht dat er voor deze functie van uit wordt gegaan dat eiseres beschikt over voldoende computervaardigheden, dan wel dat zij zich deze binnen zes maanden eigen kan maken. Maar volgens eiseres mag enkel bij functies van ten hoogste functieniveau 1 hiervan worden uitgegaan. De functie had dan ook niet geduid mogen worden, waarbij eiseres verwijst naar artikel 9, sub a, van het Schattingsbesluit in relatie met artikel 2 van de Regeling nader invulling algemeen gebruikelijke bekwaamheden (regeling). De rechtbank leidt uit de toelichting bij de algemeen gebruikelijke bekwaamheden uit artikel 9, sub a, van het Schattingsbesluit [3] af dat voorkomen dient te worden dat functies niet geduid kunnen worden, omdat eiseres niet beschikt over bepaalde algemeen gebruikelijke bekwaamheden, terwijl het ontbreken daarvan niet is terug te leiden tot een ziekte of gebrek. Bij de bekwaamheid
eenvoudig computergebruikgaat het om het gebruik van een computer in zodanige zin dat het eenvoudige handelingen betreft die ondersteunend zijn bij andere werkzaamheden. De hiervoor benoemde bekwaamheid is nader uitgewerkt in de regeling. Artikel 2 van de regeling definieert
eenvoudig computergebruikals het bedienen van computerapparatuur voor zover dit nodig is bij functies waarvoor geen opleiding dan wel een opleidingsniveau tot afgerond basisonderwijs vereist is en waarvoor geen schriftelijke taalbeheersing nodig is. Uit de toelichting van de regeling volgt dat de algemeen gebruikelijke bekwaamheden bij hogere functieniveaus dan 1 al in het opleidingsniveau zijn verdisconteerd. Enkel in het geval dat de betreffende bekwaamheden niet door ziekte of gebrek verworven kunnen worden, of in geval van expliciete functie-eisen, is er aanleiding om van het voorstaande af te wijken. De verzekeringsarts b&b heeft geen beperkingen voor concentratie aangenomen en de rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat een ziekte of gebrek eiseres beperkt in het eventueel verwerven van de betreffende bekwaamheden. Verder gelden voor deze functie geen bijzondere functie-eisen en uit de functieomschrijving volgt dat het computergebruik in deze functie beperkt is tot onder meer het verstrekken van kopieën en het aanklikken van afspraken in het systeem. De arbeidsdeskundige b&b heeft het onderdeel computerwerkzaamheden in de functie Receptionist op goede gronden als eenvoudig gekwalificeerd. Eiseres heeft niet geobjectiveerd dat zij zich deze taken niet binnen een half jaar eigen kan maken.
Voor wat betreft de functie van medewerker en hulpkracht bij een apotheek geldt dat het klantencontact in deze functie een ondergeschikt onderdeel uitmaakt van de belasting in de functie [4] . Er is bovendien sprake van een ondersteunende rol; van eiseres wordt niet verwacht dat zij inhoudelijk in discussie gaat met klanten. In voorkomende gevallen kan zij de klant naar de apothekersassistent verwijzen. Ook deze functie is dus passend. Tegen de functie van medewerker tuinbouw heeft eiseres geen gronden aangevoerd. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 19 juli 2023 [5] komt de rechtbank dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van deze geduide functie.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid. Omdat hiermee sprake is van voldoende passende functies met voldoende arbeidsplaatsen, komt de rechtbank ook niet meer toe aan een bespreking van de beroepsgronden tegen de overige geduide functies.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 11 augustus 2021.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 11 augustus 2021. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, op 5 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
Artikel 4, eerste lid:
1. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Artikel 5:
Gedeeltelijk arbeidsgeschikt is hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit)
Artikel 9, sub a:
Bij de bepaling van hetgeen betrokkene nog met arbeid kan verdienen worden de volgende regels in acht genomen:
a. in aanmerking wordt genomen die algemeen geaccepteerde arbeid waarmee betrokkene per uur het meest kan verdienen, waaronder mede wordt begrepen arbeid waarvoor bekwaamheden nodig zijn die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden kunnen worden verworven, tenzij betrokkene niet over dergelijke bekwaamheden beschikt en als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek dergelijke bekwaamheden niet kan verwerven. Onder deze bekwaamheden wordt ten minste verstaan mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en eenvoudig computergebruik. (….)
Regeling nader invulling algemeen gebruikelijke bekwaamheden (regeling)
Artikel 2:
Onder eenvoudig computergebruik als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten wordt verstaan: het bedienen van computerapparatuur voorzover dit nodig is bij functies waarvoor geen opleiding dan wel een opleidingsniveau tot afgerond basisonderwijs vereist is en waarvoor geen schriftelijke taalbeheersing nodig is.

Voetnoten

1.11 augustus 2021.
2.Bijvoorbeeld CRvB 19 augustus 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2789 en CRvB 7 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2514.
3.Stb. 2004, 434.
4.Respectievelijk 10% en 5% van de werkzaamheden.
5.CRvB 19 juli 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1413.