ECLI:NL:CRVB:2018:2514
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van de Participatiewet met betrekking tot inkomsten uit WW en TW
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) ongegrond heeft verklaard. Appellant had zich op 23 februari 2016 gemeld bij de gemeente Amsterdam voor bijstand, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat volgens de gegevens in Suwinet zijn inkomsten uit de Werkloosheidswet (WW) en de Toeslagenwet (TW) hoger waren dan de bijstandsnorm voor dak- en thuislozen. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hem ten onrechte geen aanvullende bijstand is toegekend en dat het college is uitgegaan van onjuiste gegevens. Hij heeft bankafschriften overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt, waaruit zou blijken dat hij enkel WW-uitkering ontvangt en geen aanvullende uitkering op grond van de TW. Appellant beroept zich ook op artikel 9 van de Associatieovereenkomst EEG-Turkije, een anti-discriminatiebepaling.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de gegevens in Suwinet. Appellant heeft niet aangetoond dat de gegevens onjuist zijn. Ook het beroep op de anti-discriminatiebepaling slaagt niet, omdat appellant gelijkgesteld wordt met een Nederlander en in dezelfde situatie geen aanvullende bijstand zou hebben gekregen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.