ECLI:NL:RBZWB:2024:7259
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en de toepassing van de herleidingsmethode
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die op 25 mei 2023 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) heeft opgelegd van € 6.708. De rechtbank heeft het beroep op 17 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank onderzoekt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of de herleidingsmethode kan worden toegepast. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft gehandhaafd en dat de beroepsgronden van belanghebbende niet slagen. Belanghebbende had op 20 december 2021 aangifte gedaan voor de registratie van een Land Rover, waarbij een taxatierapport was gevoegd. De inspecteur heeft een hertaxatie laten uitvoeren, die leidde tot een hogere handelsinkoopwaarde. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem gestelde schade aan de auto. De rechtbank wijst het beroep ongegrond, maar kent belanghebbende wel een immateriële schadevergoeding van € 500 toe vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank veroordeelt de inspecteur tot betaling van deze schadevergoeding en tot betaling van proceskosten van € 218,75 aan belanghebbende.