ECLI:NL:RBZWB:2024:700

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_3098
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiser, geboren op [geboortedag] 2004, had op 26 april 2022 een aanvraag ingediend, die door het UWV op 28 juni 2022 werd afgewezen. Het UWV stelde dat eiser geen arbeidsvermogen had, maar dat er in de toekomst mogelijkheden tot ontwikkeling waren. Eiser maakte bezwaar, maar het UWV handhaafde zijn standpunt in een besluit van 25 april 2023. De rechtbank behandelde de zaak op 20 december 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn vader en gemachtigde, terwijl het UWV zich afmeldde.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben de beperkingen van eiser zorgvuldig beoordeeld en vastgesteld dat hij op de datum in geding, 18 augustus 2022, geen arbeidsvermogen had. Eiser beschikte niet over werknemersvaardigheden en kon niet voldoen aan de eisen voor arbeidsparticipatie. De rechtbank oordeelt dat er nog behandelmogelijkheden zijn die de participatiemogelijkheden van eiser kunnen verbeteren, en dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag door het UWV standhoudt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3098 Wajong

uitspraak van 31 januari 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

gemachtigde: [gemachtigde] ,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 28 juni 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 april 2023 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld van zijn vader, [naam 1] , en bijgestaan door zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich afgemeld voor de zitting.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser, geboren op [geboortedag] 2004, heeft op 26 april 2022 (ontvangen op 28 april 2022) een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Bij de aanvraag is een verslag van een psychologisch onderzoek door [ontwikkelingspsycholoog] ( [praktijk 1] ) ingediend, en een brief van directeur [naam 2] ( [school] ) over de toekenning van een toelaatbaarheidsverklaring voor voortgezet speciaal onderwijs. Ook is (een deel van) een verslag van een psychologisch onderzoek door drs. [naam 3] ( [praktijk 2] ) ingediend.
Met het besluit van 28 juni 2022 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Aan eiser is meegedeeld dat hij geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het UWV verwacht dat hij in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht geweigerd aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
5. De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en eiser gezien tijdens de hoorzitting. Eiser woont bij zijn ouders en is bekend met een licht verstandelijke beperking, een autismespectrumstoornis (ASS) en tevens dysthymie. Op basis van de beschikbare informatie heeft de verzekeringsarts b&b de beperkingen en herstelmogelijkheden van eiser vastgesteld. De verzekeringsarts b&b is van mening dat eiser 4 uren per dag actief kan zijn, eventueel in blokken van 2 x 2 uren. Ook kan eiser een uur aaneengesloten werken zonder dat het arbeidsproces verstoord zou worden. Wel dient in de werktaak rekening te worden gehouden met eisers beperkingen. Eiser is namelijk aangewezen op gestructureerde eenvoudige routinematige werktaken waarbij een vertrouwde collega aanwezig is, die eiser kan adviseren of bijstaan bij problemen. De verzekeringsarts b&b acht niet aannemelijk dat eisers mentale capaciteiten en autisme in de toekomst relevant zullen veranderen. Wel zullen de stemmingsklachten van dysthymie met hulp van gespecialiseerde behandelinstellingen en een passend en adequaat behandelaanbod, eventueel met medicatie, te verbeteren zijn. Volgens [naam 4] (casemanager en agoog) is de behandeling bij FACT nog onvoldoende tot stand gekomen door wisselende inzet van behandeling en periodes van detentie, en onvoldoende motivatie van eiser. Bij een adequate behandeling kan eiser volgens de verzekeringsarts b&b nog arbeidsvermogen ontwikkelen en zijn eisers beperkingen daarom niet duurzaam.
Arbeidskundig onderzoek
6. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
De arbeidsdeskundige b&b heeft het dossier bestudeerd en eiser gezien tijdens de hoorzitting. De arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiser is aangewezen op vaste, bekende werkzaamheden en werkwijzen, met enkelvoudige opdrachten, en met een dagstructuur en werktijden in een vast patroon. Hij moet langzaam kunnen groeien in een positieve, ondersteunende werkomgeving, waarbij contact met collega’s beperkt is tot de nabijheid van een professionele en vertrouwde begeleider, die hem kan voorbereiden op eventuele wijzigingen. Geuren, geluidsbelasting en drukte dient voorkomen te worden. Geschikte werksoorten zijn individualistisch uitvoeren van administratief ondersteunende werkzaamheden of licht productiewerk. Bij toekomstige positieve ontwikkeling ten aanzien van communicatie en het leren van sociaal passend gedrag kan eiser volgens de arbeidsdeskundige b&b arbeidsvermogen ontwikkelen en een taak volbrengen in een arbeidsorganisatie. Een voorbeeldtaak is inpakken (2201).
Standpunt eiser
7. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Zijn diagnoses en lage IQ bestaan al zijn hele leven en zijn problematiek is complex. Vanwege zijn medische beperkingen en klachten kan hij niet 4 uur per dag en 1 uur aaneengesloten werken zonder het arbeidsproces te verstoren. Ook beschikt eiser niet over werknemersvaardigheden en kan hij geen taak verrichten. Hij is daarnaast van mening dat er geen behandel- en verbetermogelijkheden meer zijn en hij daarom geen arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De verzekeringsarts heeft volgens eiser het gesprek met [naam 4] (van FACT) onjuist weergegeven en de daaruit getrokken conclusies zijn niet juist. Mocht de rechtbank ook twijfels hebben bij het onderzoek van de verzekeringsartsen, dan verzoekt eiser een deskundige aan te wijzen voor nader onderzoek. Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst eiser op een e-mailbericht van 24 juni 2022 van [naam 4] (FACT/Amarant), een brief van 30 mei 2023 van jeugdzorgwerker [naam 5] (William Schrikker) en een brief van 30 november 2023 van GZ- [psycholoog] (Fivoor Breda).
Standpunt UWV
8. Het UWV blijft, onder verwijzing naar een aanvullende rapportage van de verzekeringsarts b&b, bij het standpunt dat de medische beperkingen van eiser juist zijn vastgesteld en dat hij nog werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Het ontbreken van arbeidsvermogen is daarom volgens het UWV niet duurzaam.
Overwegingen rechtbank
9. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de 18e verjaardag van eiser is, en dat is 18 augustus 2022.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan niet een uur aangesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het (medisch) onderzoek op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b hebben eiser gezien tijdens de hoorzitting en hebben gemotiveerd gerapporteerd. De verzekeringsarts b&b heeft de in het dossier aanwezige medische stukken betrokken bij zijn oordeel.
Kan eiser 1 uur aaneengesloten werken en is eiser 4 uur per dag belastbaar?
11. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt, dat hij geen 4 uur per dag belastbaar is en niet 1 uur aaneengesloten kan werken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b de beperkingen en herstelmogelijkheden van eiser inzichtelijk weergegeven en gemotiveerd toegelicht waarom eiser in staat wordt geacht 1 uur aaneengesloten te kunnen werken en 4 uur per dag belastbaar is. Uit de medische stukken die eiser heeft ingebracht, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden opgemaakt dat sprake is van dusdanige lichamelijke of psychische aandoeningen dat hij hiertoe medisch gezien niet in staat zou zijn. Zijn diagnoses en lage IQ, waar eiser naar verwijst, staan hieraan niet in de weg.
Heeft eiser werknemersvaardigheden en kan hij een taak verrichten?
12. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser op de datum in geding niet over werknemersvaardigheden beschikte, omdat hij nog niet in staat is afspraken na te komen en gezag en regels te accepteren. Om deze reden is op de datum in geding geen sprake van arbeidsvermogen. Volgens de arbeidsdeskundige b&b kan eiser echter nog wel werknemersvaardigheden ontwikkelen en daarna ook een taak verrichten, eventueel op een beschutte plek en met begeleiding. Eisers enkele, ongemotiveerde stelling, dat hij (ook los van de ontbrekende werknemersvaardigheden) geen taak kan verrichten, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gevolgd.
Is het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam?
13.1.
Vast staat dat eiser op de datum in geding (18 augustus 2022) geen arbeidsvermogen had, omdat hij niet beschikte over werknemersvaardigheden. Eiser stelt dat hij geen werknemersvaardigheden kan ontwikkelen en dus dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
13.2.
De rechtbank overweegt dat het bij de beoordeling van duurzaamheid feitelijk gaat om de vraag of er nog behandelingen mogelijk zijn waardoor de participatiemogelijkheden kunnen ontwikkelen. Het gaat dan om een inschatting van de kansen op verbetering die bekend zijn op de datum in geding of nadien over die datum bekend worden. [1] Voor een positieve beantwoording van de vraag of de participatiemogelijkheden zich kunnen ontwikkelen, hoeft niet vast te staan dat eiser in de toekomst in staat zal zijn arbeidsvermogen te genereren. [2]
13.3.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b gemotiveerd hebben onderbouwd dat op de datum in geding nog geen sprake was van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. De verzekeringsarts b&b wijst daarbij op de uitgebreide handreiking behandelmethoden met gerichte cognitieve gedragstherapie bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking en een psychische stoornis. GZ-psycholoog [naam 3] adviseert om eerst invulling te geven aan een behandeltraject. Deze behandeling bij FACT is volgens agoog [naam 4] onvoldoende tot stand gekomen door wisselende inzet van behandeling en onvoldoende motivatie door eiser. Naar het oordeel van de rechtbank onderschrijft deze medische informatie het standpunt van de verzekeringsarts b&b, dat eisers behandeling nog onvoldoende adequaat is opgestart of is benut. Daarbij komt dat eisers vader ter zitting heeft verklaard dat de behandeling bij FACT/Amarant weliswaar in de zomer van 2022 is gestopt, maar dat de ambulante behandeling bij Fivoor aanslaat en goed verloopt. Ook wordt nog naar een dagbesteding voor eiser gezocht. De behandeling bij Fivoor is voornamelijk gericht op het voorkomen van extreem gedrag, het verminderen van het recidive-risico en het omgaan met stress en keuzes maken. De rechtbank is echter van oordeel dat de behandeling daarmee tevens ziet op het nakomen van regels, op passend sociaal gedrag en het in brede zin door eiser werken aan zijn eigen ontwikkeling. Dat eiser traag reageert op behandeling maakt nog niet dat een adequate behandeling niet meer effectief zou kunnen zijn. Uit deze gegevens volgt dat niet is uitgesloten dat eiser werknemersvaardigheden (en daarmee arbeidsvermogen) conform de Wajong-criteria kan ontwikkelen. De verzekeringsarts b&b en arbeidsdeskundige b&b hebben naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser niet duurzaam is.
14. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het UWV de aanvraag van eiser voor een Wajong-uitkering op goede gronden heeft afgewezen.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 31 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, vierde lid
Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.