In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 10 september 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 2 november 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden. Daarnaast moet de Dienst Toeslagen binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze van eiseres of na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de zienswijze een besluit op de aanvraag bekendmaken. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht van € 51,- en een proceskostenvergoeding van € 437,50. De rechtbank wijst erop dat de gemaakte kosten beperkt zijn, omdat de zaak enkel betrekking heeft op de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.