ECLI:NL:RBZWB:2024:6284
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hersteluitspraak inzake WOZ woning met betrekking tot immateriële schadevergoeding
Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een hersteluitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB-22_5283. Deze uitspraak betreft een herziening van een eerdere uitspraak van 12 juni 2024, waarin de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van € 37,50 voor immateriële schade aan de belanghebbende. De heffingsambtenaar, vertegenwoordigd door mr. R. van der Weide, had op 30 juli 2024 een herzieningsverzoek ingediend, waarin werd gesteld dat de naam van de heffingsambtenaar in de eerdere uitspraak onjuist was vermeld. De rechtbank bevestigde dat de juiste naam van de heffingsambtenaar 'Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland' is, en dat de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid) verantwoordelijk is voor de schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een misslag in het dictum van de eerdere uitspraak was, waarbij abusievelijk de heffingsambtenaar was veroordeeld in plaats van de Staat. De rechtbank heeft deze fout gecorrigeerd en de uitspraak verbeterd, zodat de Staat nu wordt veroordeeld tot het betalen van de immateriële schadevergoeding van € 37,50 aan de belanghebbende. De rechtbank heeft verder aangegeven dat er geen aanleiding is voor een herstelbeslissing op andere punten die door de heffingsambtenaar zijn aangevoerd.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E. de Boer, in aanwezigheid van griffier W.M.C. Oomen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze hersteluitspraak staat geen hoger beroep open.