ECLI:NL:RBZWB:2024:619

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
BRE 23/2364 en 23/2365
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aftrekbaarheid van concernbijdrage in het belastingrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 februari 2024, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, evenals een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, waarbij hij stelde dat de concernbijdrage die hij aan zijn vennootschap had betaald, ten onrechte was gecorrigeerd door de inspecteur. De rechtbank behandelt de feiten en overweegt of de inspecteur terecht de aftrek van de concernbijdrage heeft gecorrigeerd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de aanslagen terecht heeft opgelegd, omdat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de concernbijdrage daadwerkelijk is gemaakt voor zakelijke doeleinden en dat deze kosten aftrekbaar zijn. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast bij belanghebbende ligt en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De beroepen worden ongegrond verklaard, en belanghebbende krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/2364 en 23/2365

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 28 februari 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 104.417 (de aanslag IB/PVV). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 4.402 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking IB/PVV).
1.2.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 54.614 (de aanslag IB/PVV). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 109 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking Zvw).
1.3.
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende en [naam 1] . Namens de inspecteur is verschenen mr. [inspecteur] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de aanslagen terecht en tot juiste bedragen zijn opgelegd. Meer specifiek beoordeelt de rechtbank of de inspecteur terecht de aftrek van de concernbijdrage heeft gecorrigeerd. De rechtbank beoordeelt dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aanslagen terecht en tot juiste bedragen opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Belanghebbende is gehuwd met [naam 2] (de partner).
Belanghebbende drijft samen met (onder meer) zijn partner in de vorm van een vennootschap onder firma de onderneming [V.O.F. 1] (de onderneming).
4.1.
Belanghebbende is samen met de partner (ieder voor 50%) aandeelhouder in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B.V.] (de vennootschap).
4.2.
Tussen de vennootschap en de onderneming is een overeenkomst opgesteld. Hierin staat, voor zover hier van belang, het volgende:

CONCERNBIJDRAGE OVEREENKOMST
De ondergetekenden:
de vennootschap onder firma " [V.O.F. 1] ", hierna te noemen de opdrachtgever,
gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende aan de [adres]
, te dezen vertegenwoordigd door haar vennoten, de heer [belanghebbende] en
mevrouw [naam 2] ;
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid " [B.V.] ", hierna te noemen de
opdrachtnemer, statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende aan de [adres]
, te dezen vertegenwoordigd door haar bestuurders, de heer [belanghebbende]
en mevrouw [naam 2] ;
gezamenlijk te noemen "partijen"
in aanmerking nemende:
dat partijen in financieel en organisatorisch opzicht gelieerd zijn en in verregaande mate samenwerken;
dat de opdrachtgever behoefte heeft aan beleid, aansturing, financiering, begeleiding en advisering;
dat de opdrachtnemer bereid is om opdrachtgever hierin van dienst te zijn met ingang van 01 januari
2020, hierna te noemen de ingangsdatum, te verrichten ten behoeve van de onderneming van opdrachtgever, omvattende de belangrijkste beleidsbeslissingen, adviezen alsmede vormen van
financiering en het houden van de merknaam met betrekking tot de uitgeoefende onderneming van opdrachtgever;
dat het partijen wenselijk is voorgekomen hun onderlinge rechtsverhouding dienaangaande schriftelijk vast te leggen;
zijn met elkaar een concernbijdrage overeenkomst aangegaan, die wordt beheerst door de
volgende voorwaarden en bepalingen.
Artikel 1: AANVANG EN DUUR
1.1.
Deze concernbijdrage overeenkomst is gesloten op 01 januari 2018. De overeenkomst gaat in op
de ingangsdatum en is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 2: VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
2.1.
Vanaf de ingangsdatum gaat de opdrachtnemer diensten uitvoeren en ter beschikking stellen
met betrekking tot de door de opdrachtgever uitgeoefende onderneming.
2.2.
Voornoemde diensten omvatten de belangrijkste beslissingen en adviezen op het gebied van
beleid en toekomst, het voeren van de merknaam en het dienen als financiële instelling ten behoeve
van de onderneming van opdrachtgever.
Artikel 3: FEITELIJKE UITVOERDER VAN DE OVEREENKOMST
3.1.
De opdrachtnemer is verplicht de diensten feitelijk te doen verrichten en beschikbaar te stellen
door de in de aanhef van deze overeenkomst vermelde bestuurders en besloten vennootschap. Bij
ontstentenis van deze in de aanhef genoemde bestuurders en besloten vennootschap — ongeacht
door welke oorzaak deze ontstentenis is ontstaan — treden partijen in onderling overleg om te bezien
hoe dan kan worden voorzien in de bepalingen en voorwaarden van deze overeenkomst.
3.2.
De opdrachtnemer is gehouden om de benodigde tijd en middelen, ten behoeve van de
voortvloeien uit deze overeenkomst, te besteden en beschikbaar te stellen. Opdrachtnemer is vrij om
dat naar eigen invulling in te richten zolang de genoemde punten uit artikel 2.2. worden nageleefd.
Artikel 4: VERGOEDING
4.1.
De opdrachtnemer ontvangt voor de door haar ten behoeve van de onderneming van de
opdrachtgever verrichte en ter beschikking gestelde diensten een concernvergoeding van € 25.000
exclusief eventueel verschuldigde omzetbelasting per maand. De omvang van bovenvermelde
vergoeding kan in onderling overleg worden gewijzigd.
4.2.
Na afloop van het jaar kan naar aanleiding van het resultaat worden besloten om een extra
concernvergoeding in rekening te brengen. Dit zal in overleg tussen partijen worden bepaald. Deze
eventuele extra concernvergoeding zal na afloop van het jaar in rekening worden gebracht door
opdrachtnemer aan opdrachtgever.
4.3.
Tevens kan naar aanleiding van een lager resultaat worden besloten om de in rekening
gebrachte concernvergoeding op een lager bedrag vast te stellen. Dit zal in overleg tussen partijen
worden bepaald. Deze eventuele lagere vaststelling zal na afloop van het jaar middels een afrekening
in mindering worden gebracht door opdrachtnemer aan opdrachtgever.
(…)
Artikel 8: KWALIFICATIE VAN ONDERHAVIGE OVEREENKOMST
8.1.
Partijen verklaren uitdrukkelijk dat zij hun relatie uit hoofde van onderhavige overeenkomst niet
aanmerken of zullen aanmerken als een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 7:610 van het
Burgerlijk Wetboek en doen hierbij onherroepelijk en onvoorwaardelijk afstand van het recht zich
hierop te beroepen.
8.2.
Partijen verklaren uitdrukkelijk dat de bepalingen en voorwaarden uit deze overeenkomst niet
gekwalificeerd dienen te worden als een managementovereenkomst. De overeengekomen
vergoeding ziet toe op een concernbijdrage zoals in artikel 2 nader omschreven en spitst zich
derhalve niet toe op een managementovereenkomst.
8.3.
Acht de Belastingdienst, of bij geschil de belastingrechter, in deze overeenkomst (onzakelijke)
elementen aanwezig die leiden tot belastingheffing welke partijen niet hebben gewild, dan wordt
met terugwerkende kracht vanaf aanvang van deze overeenkomst geacht in de plaats van deze overeenkomst te zijn getreden een overeenkomst die deze elementen niet bevat.
4.3.
De vennootschap heeft in 2018 een concernvergoeding in rekening gebracht aan de onderneming.
4.4.
Belanghebbende en de partner hebben aangiften IB/PVV gedaan voor het jaar 2018. Hierin is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen.
belanghebbende
de partner
Winstaandeel [V.O.F. 1]
4.331
1.745
Winstaandeel [V.O.F. 2]
-4.391
-4.39
Winstaandeel [V.O.F. 3]
48.102
48.101
Saldo fiscale winstberekening
48.042
45.456
beperkt aftrekbare kosten
356
118
investeringsaftrek
-2.635
-2.635
toevoeging FOR
-4.321
-4.054
Winst als ondernemer (voor ondernemersaftrek)
41.442
38.885
zelfstandigenaftrek
-7.28
-7.28
niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek
-549
34.162
31.056
MKB-winstvijstelling 14%
-4.783
-4.348
Belastbare winst uit onderneming
29.379
26.708
Pensioen, lijfrente of andere uitkering
5.738
Resultaat uit overige werkzaamheden (arbeid)
10
10
Saldo inkomsten eigen woning
Eigenwoningforfait
2.247
2.247
aftrekbare rente
-5.7
-5.7
aftrekbare rente
-3.453
-3.453
Toerekening aan belanghebbende
-3.453
Belastbaar inkomen box 1
39.379
38.993
4.5.
De inspecteur is bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 afgeweken van de aangifte van belanghebbende en de partner. Daarbij heeft de inspecteur onder meer rekening gehouden met een hoger winstaandeel uit [V.O.F. 1] als gevolg van niet aftrekbare kosten van concernbijdrage van in totaal € 100.000. Het belastbaar inkomen uit werk en woning en het bijdrage-inkomen van belanghebbende en de partner zijn als volgt vastgesteld.
belanghebbende
de partner
Winstaandeel [V.O.F. 1]
4.331
1.745
Geen aftrek concernbijdrage
75
25
Winstaandeel [V.O.F. 2]
-4.391
-4.39
Winstaandeel [V.O.F. 3]
48.102
48.101
Saldo fiscale winstberekening
123.042
70.456
beperkt aftrekbare kosten
356
118
investeringsaftrek
-2.635
-2.635
toevoeging FOR
-4.321
-4.054
Winst als ondernemer (voor ondernemersaftrek)
116.442
63.885
zelfstandigenaftrek
-7.28
-7.28
109.162
56.605
MKB-winstvijstelling 14%
-4.783
-4.348
Meer MKB-winstvijstelling
-10.5
-3.5
Belastbare winst uit onderneming
93.879
48.68
Pensioen, lijfrente of andere uitkering
5.738
Resultaat uit overige werkzaamheden (arbeid)
10
10
Resultaat uit overige werkzaamheden (TBS)
612
TBS-vrijstelling
-74
Saldo inkomsten eigen woning
538
Eigenwoningforfait
2.247
2.247
aftrekbare rente
-5.7
-5.7
aftrekbare rente
-3.453
-3.453
Toerekening aan belanghebbende
-3.453
Belastbaar inkomen box 1
104.417
60.965

Motivering

5. Belanghebbende is in de kern van mening dat de concernbijdrage ten onrechte is gecorrigeerd en dat hij voldoende heeft onderbouwd waarom de bijdrage noodzakelijke kosten zijn voor de VOF. Volgens belanghebbende gaat het gaat om kosten die een vergoeding vormen voor uitgevoerd beleid, advisering en een vergoeding voor de [merknaam] , die toebehoort aan de vennootschap. Belanghebbende vergelijkt dit met een franchisevergoeding. De merknaam en advisering vanuit de vennootschap zorgen voor het grootste gedeelte van de klandizie en de te varen bedrijfskoers, aldus belanghebbende.
Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij dagelijks en gedurende de hele dag ondernemersbeslissingen moet nemen waarbij het lastig is om aan te geven waar het onderscheid kan worden gemaakt in welke beslissingen hij in zijn rol als bestuurder van de vennootschap neemt en welke als vennoot van de VOF. Volgens belanghebbende is deze structuur opgezet op advies van zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat hoewel de concernbijdrage overeenkomst (zie 4.3) ondertekend is met een datum in 2018 de feitelijke ondertekening plaats heeft gevonden in het jaar 2020. Dit verklaart volgens de gemachtigde de inconsistenties in de overeenkomst met de ingangsdatum. Verder heeft de gemachtigde ter zitting toegelicht dat geen specificatie wordt gemaakt in de diensten die de vennootschap verleent en dat de hoogte van de jaarlijkse concernbijdrage steeds achteraf wordt bepaald.
5.1.
De inspecteur stelt dat de bewijslast bij belanghebbende ligt en verwijst naar de jurisprudentie met betrekking tot de goedkoopmansgebruik waarin drie criteria worden gegeven (causaliteit, finaliteit en milieu) en concludeert dat aan geen van deze voorwaarden wordt voldaan. Verder wijst de inspecteur naar jurisprudentie [1] waarin deze gemachtigde een andere belanghebbende bijstond in een geschil met dezelfde problematiek.
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Ten aanzien van de aftrekbaarheid van ondernemingskosten, zoals de concernbijdrage, rust de bewijslast op belanghebbende om te stellen – en bij betwisting aannemelijk te maken – dat kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en dat zij zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Belanghebbende heeft enkel de concernbijdrage-overeenkomst overgelegd (zie 4.3). Door belanghebbenden zijn geen nadere stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de concernbijdrage daadwerkelijk gebaseerd is op verleende diensten van de vennootschap of voor welke prestaties of activiteiten de concernbijdrage wordt betaald. Voorts heeft belanghebbenden niet aan kunnen geven op welke wijze de hoogte van de concernbijdragen is bepaald. Ter zitting is verder geen plausibele toelichting gegeven op de gestelde geleverde diensten van de vennootschap. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende – tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur – niet aannemelijk gemaakt dat de concernbijdrage aftrekbare ondernemingskosten zijn zodat de concernbijdrage niet ten laste van de winst kan worden gebracht. Dit brengt mee dat de aanslagen terecht en tot juiste bedragen zijn opgelegd.
5.3.
De beroepen worden geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikkingen. Hierbij wijst de rechtbank belanghebbende erop dat het bedrag van de belastingrente het bedrag van de aanslagen volgt.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Wiskerke-Hovanesian, griffier op 5 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.