ECLI:NL:RBZWB:2024:612
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet met betrekking tot omkering en verzwaring van de bewijslast en verzuimboete
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 1 februari 2024, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2018, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen van € 158.751 en een verzuimboete van € 369 had opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de aanslagen naar de juiste hoogte zijn opgelegd en dat de boetebeschikking terecht is. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende, ondanks herinneringen en aanmaningen, de vereiste aangifte niet heeft ingediend, wat leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de aanslagen op een redelijke wijze heeft geschat en dat de belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de aanslagen te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, waardoor de belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Tevens wordt opgemerkt dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, maar dat deze schending voldoende is gecompenseerd.