ECLI:NL:RBZWB:2024:606

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_1909
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de opgelegde gebiedsontzegging door de burgemeester van Vlissingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 26 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegde gebiedsontzegging van 12 weken beoordeeld. De burgemeester van Vlissingen had deze gebiedsontzegging opgelegd naar aanleiding van meerdere incidenten waarbij eiser betrokken was, waaronder uitdagend gedrag en geweld tegen politieagenten. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser, die onder andere aanvoert dat de burgemeester geen onafhankelijke rapportage heeft gebruikt en dat er sprake is van etnisch profileren. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid tot de gebiedsontzegging heeft kunnen besluiten, en dat de bestuurlijke rapportage, hoewel niet op ambtseed opgemaakt, voldoende basis biedt voor de beslissing. De rechtbank concludeert dat eiser een procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep, ondanks dat de gebiedsontzegging inmiddels is uitgewerkt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester de gebiedsontzegging terecht heeft opgelegd. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1909 GEMWT

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N. Wouters),
en

de burgemeester van de gemeente Vlissingen, de burgemeester.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de opgelegde gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken.
1.2
Met het bestreden besluit van 10 februari 2023 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 10 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. R.S. Vriends en namens de burgemeester [naam 1] en [naam 2] .
1.4
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de opgelegde gebiedsontzegging. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
4.1
De Politie Zeeland-West-Brabant, basisteam Walcheren, heeft een bestuurlijke rapportage opgesteld gedateerd 6 september 2022. De aanleiding hiervoor waren de volgende incidenten waar eiser bij betrokken was:
  • 21 november 2021: Eiser toonde uitdagend gedrag bij een bekeuringssituatie naar aanleiding van nachtrumoer, door een reactie uit te lokken door de agenten van dichtbij te filmen en te dreigen met rechtszaken en advocaten.
  • 28 januari 2022: eiser toonde uitdagend gedrag tijdens een bekeuringssituatie voor het rijden op een scooter op een voetgangerspad. Hij probeerde een reactie uit te lokken door de agenten van dichtbij te filmen en te dreigen met rechtszaken en advocaten.
  • 28 mei 2022: Er was een melding gedaan van een vechtpartij ter hoogte van de Smalle Kade. Ter plaatse is geen vechtpartij geconstateerd, maar is wel eiser aangetroffen.
  • 13 maart 2022: Eiser reed met een snorfiets over een voetgangerspad en kwam later vervelend doen op het politiebureau.
  • 16 juli 2022: Een groep jeugdigen toonde intimiderend gedrag naar kermisbezoekers, handhaving/beveiliging en politie, door hen uit te joelen en door met scooters rakelings langs hen te rijden. Er zijn enkele meldingen gedaan door horecaportiers van hinderlijk en overlastgevend gedrag.
  • 28 augustus 2022: Twee politieagenten zijn belaagd door een aantal jeugdige overlastgevers en werden belet hun werkzaamheden uit te voeren. De politieagenten wilden eiser verbaliseren ter zake een overtreding van de APV. Hij weigerde mee te werken. Dit resulteerde in een aanhouding met verzet waarbij fysiek geweld en intimiderend gedrag op de politiemedewerkers werd uitgeoefend.
4.2
De burgemeester heeft op 23 september 2023 het voornemen kenbaar gemaakt tot het opleggen van een gebiedsontzegging.
4.3
De moeder van eiser heeft hiertegen haar zienswijze kenbaar gemaakt op 27 september 2022.
4.4
De burgemeester heeft met het besluit van 17 oktober 2022 een gebiedsontzegging opgelegd aan eiser voor een periode van 12 weken, geldend van 21 oktober 2022 tot en met donderdag 12 januari 2023, binnen gebied 1. Dit gebied wordt begrensd door en inclusief de volgende wegen: Willem Ruysstraat, Jan Weugkade, Hellingbaan, Peperdijk, Dok en Perry, Steenen Beer, Hendrinkstraat, Emmastraat, Zeilmarkt, Ballastkade, De Ruijterplien, Nieuwendijk, Boulevard de Ruyter inclusief glooiing en steigers, Coosje Buskensstraat en Aagje Dekenstraat.
4.5
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 11 november 2022.
4.6
De commissie bezwaarschriften gemeente Vlissingen heeft geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren.
4.7
De burgemeester heeft met het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 23 september 2023 op twee punten uitgelegd.
Procesbelang
5.1
De rechtbank dient ambtshalve de vraag te beantwoorden of eiser nog een procesbelang heeft bij inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De gebiedsontzegging is inmiddels uitgewerkt.
5.2
Een appellant heeft in beginsel geen procesbelang als datgene wat hij verlangt, niet (meer) kan worden bereikt met de procedure. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom datgene wat een appellant verlangt niet meer kan worden bereikt met de procedure, bijvoorbeeld als tijdens de procedure een besluit is genomen waarmee een overtreding is gelegaliseerd.
5.3
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) impliceren gebiedsverboden, gelet op de gronden waarop deze worden opgelegd, een publiekelijke afwijzing van het gedrag van de betrokkene. Gelet hierop is tot op zekere hoogte aannemelijk dat degene aan wie een dergelijk verbod is opgelegd, als gevolg van dat besluit in zijn eer en goede naam is geschaad. Naar het oordeel van de Afdeling kan het resultaat dat diegene nastreeft, te weten vernietiging van het besluit waarbij een gebiedsverbod is opgelegd, om die reden voor hem van meer dan principiële betekenis zijn. [1]
5.4
De rechtbank is, gelet op bovenstaande, van oordeel dat eiser een procesbelang heeft bij inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Bevoegdheid burgemeester
6.1
Eiser heeft betoogd dat de burgemeester geen gebiedsverbod kon opleggen, aangezien deze alleen is gebaseerd op de bestuurlijke rapportage. De bestuurlijke rapportage is opgemaakt door de politie en is niet onafhankelijk en objectief opgesteld. Daarnaast bevat de rapportage onjuistheden. Verder maakt de politie zich schuldig aan etnisch profileren en vooringenomenheid naar eiser toe. Er is daarnaast geen bewijs geleverd van de ernst van de overtredingen, het geweld tegen de hulpverleners en de zogenaamde onrust die zou plaatsvinden door de groep jongeren. De burgemeester had de rapportage niet aan het gebiedsverbod ten grondslag mogen leggen.
6.2
De burgemeester is op grond van artikel 172, eerste lid, van de Gemeentewet belast met de handhaving van de openbare orde.
6.3
Op grond van artikel 2:2, vierde lid, van de Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 2013 (hierna: APV) is een ieder verplicht op een daartoe door of namens de burgemeester gegeven bevel van de openbare orde zich te verwijderen of zich verwijderd te houden uit een door hem aangewezen gebied, gedurende de tijd in het bevel genoemd.
Deze bepaling voorziet niet in een verplichting om een dergelijk bevel te geven, maar in de mogelijkheid daartoe. Het is een discretionaire bevoegdheid en de burgemeester dient een belangenafweging te maken om te beslissen of zij van die bevoegdheid gebruik maakt en op welke wijze zij van de bevoegdheid gebruik maakt.
De burgemeester heeft in de Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017 (hierna: Beleidsregel) bepaald hoe deze bevoegdheid wordt toegepast.
6.4
De bevoegdheid van de burgemeester tot het opleggen van een gebiedsontzegging betreft een discretionaire bevoegdheid. De rechtbank toetst dit dus terughoudend. De burgemeester dient aannemelijk te maken dat sprake is van een verstoring van de openbare orde en dat ernstige vrees bestond voor verdere verstoring van de openbare orde in het betreffende gebied. Dat betekent dat voor het opleggen van een gebiedsverbod niet vereist is dat voor de gedragingen die aan het verbod ten grondslag liggen een onherroepelijke veroordeling door de strafrechter is uitgesproken. [2] De burgemeester hoeft ook de ernst van de incidenten niet te bewijzen. De rechtbank dient te beoordelen of de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het opleggen van het gebiedsverbod.
6.5
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester aannemelijk heeft gemaakt dat eiser de openbare orde heeft verstoord. De burgemeester mocht de bestuurlijke rapportage ten grondslag leggen aan de gebiedsontzegging. De bestuurlijke rapportage is niet op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt, maar is gebaseerd op op ambtseed opgemaakte processen-verbaal, politiemutaties en openbare bronnen. Dat aan de rapportage op ambtseed opgemaakte stukken ten grondslag liggen, wordt ook niet betwist.
Anders dan eiser heeft betoogd, hoeft eiser niet vervolgd te zijn voor de gedragingen en hoeft er geen onherroepelijke veroordeling aan de bestuurlijke rapportage en aan de gebiedsontzegging ten grondslag te worden gelegd. Voldoende is dat de feiten die worden genoemd, aannemelijk zijn gemaakt.
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de aannemelijkheid van de in de bestuurlijke rapportage neergelegde feiten.
Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van vooringenomenheid en etnisch profileren. Hij heeft dit standpunt niet met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd. Dat hij geen goede band heeft met de politieagenten, maakt nog niet dat sprake is van etnisch profileren of vooringenomenheid. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten aangevoerd waarom de bestuurlijke rapportage niet ten grondslag gelegd mocht worden aan de gebiedsontzegging.
6.6
Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat eiser op verschillende momenten hinderlijk gedrag heeft vertoond en op enig moment fysiek geweld heeft gepleegd tegen een hulpverlener. De burgemeester heeft, gelet op de bestuurlijke rapportage, aannemelijk gemaakt dat eiser de openbare orde heeft verstoord.
Uitvoeren beleid
7.1
Eiser is van mening dat de burgemeester ten onrechte niet de Beleidsregel heeft toegepast. De burgemeester had moeten volstaan met het geven van een waarschuwing. Daarnaast heeft de burgemeester het incident van 28 augustus 2022 ten onrechte gekwalificeerd als zware mishandeling. Er had een kortere gebiedsontzegging opgelegd moeten worden in lijn met het beleid. Het incident kwalificeert namelijk als wederspannigheid. Dit valt onder categorie 2 van het beleid en moet leiden tot een gebiedsontzegging van acht weken.
7.2
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. [3]
7.3
In de Beleidsregel is opgenomen dat indien iemand in één van de aangewezen gebieden een overtreding, zoals genoemd in de feitentabel van de Beleidsregel, pleegt, er een proces-verbaal wordt opgesteld. Vervolgens wordt een op naam gestelde schriftelijke waarschuwing uitgeschreven door de politie. Hierdoor krijgt betrokkene de kans om zijn gedrag bij te stellen. Indien een betrokkene binnen 12 maanden nogmaals een dergelijke overtreding pleegt, is de waarschuwing niet van toepassing en kan de burgemeester een gebiedsontzegging opleggen.
7.4
De burgemeester heeft in het bestreden besluit gesteld dat hij gelet op de ernst van de overtredingen heeft afgezien van het vooraf geven van een waarschuwing. Er is sprake van groepshandelen en vanuit maatschappelijk oogpunt is het noodzakelijk dat wordt opgetreden tegen groepshandelen. De aanwezigheid van de personen die onderdeel uitmaken van de groep in het horecaconcentratiegebied resulteerde in enorme verstoringen van de openbare orde. Deze verstoringen vonden al langere tijd plaats. Dit leidde tot een sterk onveiligheidsgevoel bij het uitgaansgebied, de uitbaters, de portiers, de beveiliging en als laatste bij de hulpverleners de politie onder valt. Daarnaast acht de burgemeester mede doorslaggevend dat er geweld gepleegd werd tegen de politie. Aan het algemene belang kende de burgemeester een zwaarder gewicht toe dan aan het belang van eiser. Daarnaast acht de burgemeester de gevolgen voor eiser niet zodanig onevenredig dat hij van dit besluit had moeten afzien.
7.5
De rechtbank constateert dat eiser geen gronden tegen de Beleidsregel zelf heeft aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat het in de Beleidsregel neergelegde beleid niet onredelijk is.
Zoals de burgemeester terecht heeft gesteld kan volgens vaste jurisprudentie van beleid worden afgeweken. Hiervoor is niet relevant of deze omstandigheden al bij het opstellen van de beleidsregel zijn verdisconteerd. [4] De burgemeester is afgewezen van het beleid door niet eerst een waarschuwing te geven aan eiser, maar meteen een gebiedsontzegging op te leggen. De burgemeester heeft in het bestreden besluit voldoende uitgelegd waarom er niet eerst een waarschuwing is gegeven. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt van een opeenstapeling van incidenten, die in ernst toenamen, dat sprake is van groepshandelen, dat deze incidenten al langere tijd plaats vonden en dat de incidenten leidden tot een sterk onveiligheidsgevoel in de omgeving. De burgemeester heeft op goede gronden geoordeeld dat het noodzakelijk was om tegen dit groepshandelen op te treden en heeft daarbij ook kunnen betrekken de ernst van het incident van 28 augustus 2022, waardoor niet langer gewacht kon worden met optreden. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten om niet eerst een waarschuwing te geven en direct over te gaan tot het opleggen van een gebiedsontzegging. Er is sprake van een bijzondere omstandigheid, waardoor de burgemeester in redelijkheid af heeft kunnen zien van het volgen van het beleid.
7.6
In het beleid is het volgende opgenomen over de aanleiding voor het opleggen van een gebiedsontzegging: “Onder andere bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen wordt een gebiedsontzegging opgelegd, mits dit in het belang is van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het hier gaat om een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten.”
Hieruit volgt dat de burgemeester dus niet strikt is gehouden aan de opsomming die is genoemd onder de categorieën. Zoals de burgemeester terecht in het verweerschrift heeft gesteld kan, als het feit niet in de lijst van categorieën is opgenomen, gekeken worden naar een vergelijkbaar feit en welke straf er voor een dergelijk feit staat, om de categorie te bepalen.
7.7
De burgemeester is voor het vaststellen van de duur van de gebiedsontzegging uitgegaan van categorie 3. Hij heeft daartoe in het verweerschrift gesteld dat geweld tegen een ambtenaar in functie wordt gezien als een zwaardere categorie van mishandeling en wijst op artikel 304, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel sluit volgende de burgemeester meer aan bij artikel 302 Sr dan bij artikel 300 Sr. Indeling in categorie 2 is dan volgens de burgemeester te licht. Dit geldt ook de door eiser genoemde wederspannigheid met letsel, temeer ook het artikel 184 Sr, het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, in categorie 3 valt.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester, gelet op de hem toekomende ruimte bij de kwalificatie van de feiten in relatie tot de beoordeling onder welke categorie het betreffende feit valt, op goede gronden heeft gemotiveerd waarom in dit geval sprake is van een geval als bedoeld in categorie 3. Daarbij mocht de burgemeester uitgaan van het zwaarste feit. De burgemeester heeft dus terecht in lijn met zijn beleid een gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken opgelegd.
Onschuldpresumptie
8.1
Eiser heeft betoogd dat de burgemeester handelt in strijd met de onschuldpresumptie. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep komt namelijk naar voren dat er een link tussen de strafrechtelijke en bestuurlijke procedure aanwezig kan zijn. [5] Het EHRM heeft geoordeeld dat de autoriteiten, door geen acht te slaan op de vrijspraak in de strafzaak, hun twijfels hebben geuit op de gegrondheid van de vrijspraak, op een dusdanige wijze die in strijd is met de onschuldpresumptie. [6] Een deel van de incidenten is geseponeerd en in andere gevallen is nog geen onherroepelijk oordeel geveld door de rechter. Volgens de Hoge Raad geldt ook in gevallen waarin een strafrechtelijke vervolging door een sepot is beëindigd en het daardoor niet tot een rechterlijke uitspraak is gekomen dat dit ook leidt tot een conflict met de onschuldpresumptie. [7]
8.2
Het opleggen van een gebiedsverbod van de APV is een herstelmaatregel. Het is gericht op het herstellen van de openbare orde. Dit betreft geen bestraffende sanctie waarbij de onschuldpresumptie een rol speelt. Voor de procedure is enkel nodig dat aannemelijk is gemaakt dat eiser de openbare orde heeft verstoord. De uitspraken waar eiser naar verwijst, maken dit niet anders. Uit de uitspraken volgt dat de motivering van een beslissing geen twijfel dienen te doen ontstaan over de juistheid van een vrijspraak. Hiervan is geen sprake en bovendien is niet gebleken dat eiser is vrijgesproken voor wederspannigheid met letsel.

Conclusie en gevolgen

9 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester in redelijkheid de gebiedsontzegging heeft kunnen opleggen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 26 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:84
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Gemeentewet
Artikel 172, eerste lid, van de Gemeentewet
De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 2013 (APV)
Artikel 2.2, vierde lid, van de APV
Een ieder is verplicht op een daartoe door of namens de burgemeester gegeven bevel in het belang van de openbare orde, zich te verwijderen en zich verwijderd te houden uit een door hem aangewezen gebied, gedurende de tijd in het bevel genoemd.
Beleidsregel gebiedsontzeggingen Vlissingen 2017
[…]
Werkwijze
Waarschuwing: Pleegt iemand in één van de aangewezen gebieden een overtreding, zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel, dan wordt er door de politie of door de BOA’s hiervan een proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens wordt een op naam gestelde schriftelijke waarschuwing uitgeschreven door de politie. Door de betrokkene een waarschuwing op te leggen heeft hij de kans om het gedrag bij te stellen.
Het opleggen van een waarschuwing wordt door de politie binnen één week aan de burgemeester gerapporteerd.
Bij het opleggen van een waarschuwing wordt door de betreffende politie ambtenaar aan de betrokkene duidelijk gemeld dat wanneer uit de administratie blijkt dat dit de tweede of een latere overtreding is binnen 12 maanden, de waarschuwing niet van toepassing is maar de burgemeester een gebiedsverbod kan opleggen. Betrokkene ontvangt in dat geval schriftelijk bericht van of namens de burgemeester.
[…]
Onder andere bij de volgende strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen wordt een gebiedsontzegging opgelegd, mits dit in het belang is van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het hier gaat om een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten.
APV = Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Vlissingen
Sr = Wetboek van Strafrecht
WWM = Wet Wapens en Munitie
Opw = Opiumwet

Categorie 1

Overtreding van o.a. (niet-limitatief):
Artikel 2:1 APV Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:8 APV Voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt
Artikel 2:18 APV Ordeverstoring bij evenementen
Artikel 2:44 APV Betreden van gesloten woning of lokaal
Artikel 2:47 APV Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:49 APV Slapen op of aan openbare plaatsen
Artikel 2:50 APV Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:51 Apv Verboden drankgebruik op een openbare plaats
Artikel 2:52 APV Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:53 APV Hinderlijk gedrag in publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:61 APV Bedelarij
Artikel 4:7a APV Geluidshinder
Artikel 4:9 APV Natuurlijke behoefte doen
Artikel 5:14 APV Ventverbod
Artikel 461 Sr Verboden voor onbevoegden

Categorie 2

Overtreding van o.a. (niet-limitatief):
Artikel 180 jo 182 Sr Wederspannigheid
Artikel 239 Sr Schennis
Artikel 300 Sr Eenvoudige mishandeling
Artikel 310 jo 311 Sr Diefstal
Artikel 350 jo 351 jo 352 Sr Vernieling
Artikel 424 Sr Baldadigheid
Artikel 426 Sr Ordeverstoring in dronkenschap

Categorie 3

Overtreding van o.a. (niet-limitatief):
Artikel 2:65 APV Drugshandel op straat
Artikel 2:65A Apv Openlijk drugsgebruik op een openbare plaats
Artikel 3:9 APV Straatprostitutie
Artikel 141 Sr Openlijke geweldpleging
Artikel 184 Sr Niet voldoen aan ambtelijk bevel
Artikel 266 jo 267 Sr Belediging
Artikel 285 Sr Bedreiging
Artikel 287 Sr (Poging tot) doodslag
Artikel 302 Sr Zware mishandeling
Artikel 312 Sr Diefstal met geweldpleging
Artikel 317 jo 318 Sr Afpersing en afdreiging
Artikel 453 Sr Openbare dronkenschap
Artikel 13 WWM Vervaardigen van wapens
Artikel 26 jo 27 WWM Beschikking over wapens
Artikel 2 Opw Harddrugs *
Artikel 3 Opw Softdrugs *
* indien de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikshoeveelheid als bedoeld in de richtlijn van het college van procureurs-generaal.
Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel in relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of een inloopcentrum wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een gebiedsontzegging. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café of discotheek) de basis zijn voor een gebiedsontzegging.
[…]

Categorie 2

Voor feiten uit categorie 2 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 8 weken opgelegd. In geval van recidive wordt een gebiedsverbod op grond van artikel 172a Gemeentewet opgelegd voor de duur van 3 maanden.
[…]

Categorie 3

Voor feiten uit categorie 3 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken opgelegd. In geval van recidive wordt een gebiedsverbod op grond van artikel 172a gemeentewet opgelegd voor de duur van 3 maanden.

Voetnoten

1.zie bijvoorbeeld: ABRvS van 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0633.
2.ABRvS 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1418.
3.Artikel 4:84 van de Awb.
4.ABRvS 26 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2840.
5.CRvB 1 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3016.
6.EHRM 23 oktober 2014, applicatie nr. 27785/10.
7.HR 2 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:959.