In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een betalingsherinnering van het UWV, alsook tegen eerdere besluiten uit 2011 die leidden tot een terugvordering van te veel ontvangen WAO-uitkering. Het UWV verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiser betwistte de ontvangst van de besluiten uit 2011 en stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2024 behandeld en geoordeeld dat het UWV niet aannemelijk heeft gemaakt dat de besluiten op de juiste wijze zijn bekendgemaakt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eiser. Tevens werd het UWV veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.