6.4Beoordeling
6.4.1Tussen partijen is in geschil of GS op 8 november 2022 redelijkerwijs heeft kunnen besluiten tot het terstond stilleggen van de werkzaamheden als gevolg van overtreding van de zorgplicht uit artikel 1.11 van de Wnb.
6.4.2De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat het voorzorgsbeginsel – waaraan in het verweerschrift door GS wordt gerefereerd – besloten ligt in de zorgplicht. Het voorzorgsbeginsel is één van de grondslagen van het beleid van de Europese Unie om op milieugebied een hoog beschermingsniveau na te streven overeenkomstig artikel 191, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorzorgsbeginsel rechtvaardigt preventief optreden om risico’s te voorkomen die nog niet volledig gekend of begrepen zijn als gevolg van wetenschappelijke onzekerheden.De rechtbank volgt het standpunt van eisers daarom niet dat GS het voorzorgsbeginsel pas in beroep aan het bestreden besluit ter grondslag heeft gelegd.
6.4.3De rechtbank is – gelet op de hierna volgende overwegingen – van oordeel dat GS op 8 november 2022 heeft kunnen vaststellen dat de zorgplicht uit artikel 1.11 van de Wnb bij de uitvoering van de werkzaamheden onvoldoende in acht werd genomen (overwegingen 6.4.4 t/m 6.4.8). De rechtbank is echter ook van oordeel dat GS op dat moment niet redelijkerwijs heeft kunnen besluiten tot het terstond stilleggen van de werkzaamheden als gevolg van die overtreding (overweging 6.4.9).
Zorgplicht voorafgaand aan de werkzaamheden
6.4.4De rechtbank is van oordeel dat eisers de zorgplicht voorafgaand aan de werkzaamheden in acht hebben genomen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat eisers zich er
voorafgaand aan de werkzaamhedenvan bewust waren dat de werkzaamheden gevolgen zouden kunnen hebben voor natuurwaarden. Gelet daarop hebben zij Econsultancy ingeschakeld om gedurende langere tijd voorafgaand aan de werkzaamheden ecologisch onderzoek te doen om zich zo op de hoogte te stellen van de aanwezige natuurwaarden, de kwetsbaarheid ervan en de mogelijke gevolgen die de werkzaamheden daarop zouden kunnen hebben. De rechtbank acht Econsultancy deskundig op het gebied van natuur om daar onderzoek naar te verrichten. Uit de Quickscan is gebleken dat de rugstreeppad binnen enkele kilometers rondom de onderzoekslocatie is waargenomen en dat binnen het projectgebied geschikt habitat voor de rugstreeppad aanwezig was. Gelet daarop heeft Econsultancy een Aanvullend onderzoek uitgevoerd. Op 25 april 2022, 17 mei 2022 en op 15 juni 2022 is veldonderzoek uitgevoerd. Uit het Nader onderzoek blijkt dat op en in de nabijheid van het projectgebied geen rugstreeppadden zijn waargenomen tijdens die veldonderzoeken. Kolonisatie van het projectgebied kon volgens de onderzoekers echter niet worden uitgesloten, omdat een recente waarneming was gedaan van een rugstreeppad in de nabijheid van het projectgebied en meerdere waarnemingen binnen een straal van drie kilometer. Volgens de onderzoekers bestond de kans dat de rugstreeppad aangetrokken zou worden tot het projectgebied, wanneer daar zand zou worden opgegraven. Om kolonisatie van de rugstreeppad te voorkomen, adviseerden de onderzoekers om een amfibieënscherm te laten plaatsen langs het projectgebied. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eisers zich voorafgaand aan de werkzaamheden voldoende op de hoogte hebben gesteld van de aanwezige natuurwaarden, de kwetsbaarheid ervan en de nadelige gevolgen die de werkzaamheden daarop zouden kunnen hebben.
Zorgplicht bij de uitvoering van de werkzaamheden
6.4.5Uit de zorgplicht volgt dat een handeling met mogelijke nadelige gevolgen voor natuurwaarden achterwege moest worden gelaten, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kon worden. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers voldoende gemotiveerd waarom het uitvoeren van de werkzaamheden, gelet op verschillende algemene belangen, redelijkerwijs niet achterwege gelaten kon worden. Eisers hebben immers toegelicht dat de realisatie van de aansluiting onder andere een positief effect zal hebben op verschillende algemene belangen: de verkeersveiligheid, de verkeersafwikkeling, de ontsluiting van bedrijventerrein Welgelegen, het woonklimaat in de omgeving en de woningcrisis. Daarnaast is de versterking van het Natuurnetwerk Zeeland onderdeel van het project. Gelet op deze algemene belangen kon redelijkerwijs niet van eisers worden gevergd om de werkzaamheden achterwege te laten.
6.4.6Wanneer een mogelijke nadelige handeling wordt uitgevoerd, brengt de zorgplicht met zich mee dat bij de
uitvoering van de werkzaamhedenalle noodzakelijke maatregelen moeten worden getroffen die in redelijkheid kunnen worden verlangd om nadelige gevolgen te voorkomen en moet men bij de daadwerkelijke verrichting steeds alert zijn op het daadwerkelijk achterwege blijven van de nadelige gevolgen.
6.4.7Bij de beoordeling of GS redelijkerwijs heeft kunnen vaststellen of dit deel van de zorgplicht door eisers is nagekomen, heeft de rechtbank het EWP (versie van 21 november 2022) betrokken. Gelet op het karakter van het EWP acht de rechtbank niet onaannemelijk dat dit document al bestond op 8 november 2022. Door eisers is voldoende toegelicht dat het EWP voorafgaand aan de werkzaamheden is opgesteld en dat daarin staat opgenomen welke mitigerende maatregelen tijdens de werkzaamheden werden getroffen om nadelige gevolgen voor de natuur te voorkomen. Gelet daarop acht de rechtbank aannemelijk dat het EWP regelmatig werd geactualiseerd en dat daarom een versie van na 8 november 2022 is overgelegd. Daarnaast wordt in het Nader onderzoek dat op 8 november 2022 aan de toezichthouders is overgelegd ook geadviseerd een EWP te hanteren. Gelet op het belastende karakter van de handhavingssanctie en het zorgvuldigheidsbeginsel, had het op de weg van GS gelegen om op 8 november 2022 specifiek te informeren naar (het bestaan van) het EWP of mitigerende maatregelen. Naar het oordeel van de rechtbank dient het EWP daarom aan te worden gemerkt als een gegeven dat op 8 november 2022 aan GS ter beschikking stond of kon staan. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen ook de Second opinion Econsultancy van 9 december 2022 en de Second opinion Regelink van 14 december 2022 worden meegenomen in deze beoordeling, voor zover die stukken iets zeggen over de ecologische situatie in het projectgebied op 8 november 2022 en het feitelijke gegevens betreft die op dat moment ter beschikking van GS stonden of konden staan.
6.4.8Naar het oordeel van de rechtbank heeft GS op 8 november 2022 redelijkerwijs kunnen besluiten dat de zorgplicht bij de uitvoering van de werkzaamheden onvoldoende in acht werd genomen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat uit de verschillende overgelegde ecologische rapporten blijkt dat de aanwezigheid van de rugstreeppad op basis van het Kennisdocument in het projectgebied 8 november 2022 niet kon worden uitgesloten. Uit de ecologische rapportenblijkt dat het projectgebied op dat moment geschikt was als (winter)habitat voor de rugstreeppad. Daarnaast was de aanwezigheid van de rugstreeppad in de drie jaar daaraan voorafgaand op verschillende momenten aangetoond in de directe omgeving van het projectgebied.De rugstreeppad kon het projectgebied ook betreden, omdat het gebied zonder barrières bereikbaar was vanuit de directe omgeving.Dat de kans klein was dat de rugstreeppad ook daadwerkelijk in het projectgebied aanwezig was, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat die aanwezigheid volledig kon worden uitgesloten. Rugstreeppadden (en hun rustplaatsen) die potentieel op 8 november 2022 in het gebied aanwezig waren, konden worden gedood/verstoord (of vernield/beschadigd) als gevolg van de werkzaamheden. Onder die omstandigheden bestond op 8 november 2022 op grond van artikel 1.11 van de Wnb bij de uitvoering van die werkzaamheden de verplichting om alle noodzakelijke maatregelen te treffen die in redelijkheid konden worden verlangd om nadelige gevolgen te voorkomen en moest men bij de daadwerkelijke verrichting steeds alert zijn op het daadwerkelijk achterwege blijven van de nadelige gevolgen. Naar het oordeel van de rechtbank is door het overleggen van het EWP onvoldoende met objectieve en verifieerbare bewijsstukken onderbouwd dat eisers zich continu hebben ingespannen om nadelige gevolgen te voorkomen. Uit het EWP blijkt dat eisers verschillende maatregelen hebben getroffen met als doel om nadelige gevolgen voor de rugstreeppad te voorkomen. De rechtbank acht echter niet voldoende aannemelijk gemaakt dat nadelige gevolgen voor de rugstreeppad waren uitgesloten door het treffen van die maatregelen. In paragraaf 2.1.5 van het EWP staat ten onrechte opgenomen dat uit het nader onderzoek van Econsultancy blijkt dat een amfibieënscherm alleen noodzakelijk was als de rugstreeppad daadwerkelijk in de nabijheid van het gebied werd aangetroffen. De rechtbank leest in de onderzoeken van Econsultancy dat een amfibieënscherm – ongeacht een geconstateerde nabijheid – noodzakelijk was. Daarnaast wordt in de Second opinion Econsultancy getwijfeld aan de geschiktheid van de maatregelen om nadelige gevolgen voor de rugstreeppad te voorkomen en wordt dit standpunt uitvoerig onderbouwd. Uit het EWP of het ecologisch logboek blijkt niet dat die kritiekpunten hebben geleid tot aanpassing van de maatregelen of dat de adviezen van Econsultancy in acht zijn genomen. Daarnaast blijkt uit het ecologisch logboek ook niet dat vóór 8 september 2022 uitgebreide veldbezoeken zijn uitgevoerd door de ecoloog of dat voor die datum intensieve monitoring door ecologen plaatsvond. Onder die omstandigheden heeft GS redelijkerwijs kunnen oordelen dat de zorgplicht onvoldoende in acht is genomen ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden en dat op 8 november 2022 een overtreding is geconstateerd van de zorgplicht uit artikel 1.11 van de Wnb.
6.4.9Het voorgaande betekent dat GS op 8 november 2022 bevoegd was om handhavend op te treden tegen overtreding van de zorgplicht uit artikel 1.11 van de Wnb. Naar het oordeel van de rechtbank heeft GS gelet op de memorie van toelichting echter niet redelijkerwijs kunnen besluiten tot het terstond stilleggen van de werkzaamheden. Naar het oordeel van de rechtbank was ten tijde van de stillegging geen sprake van een kennelijk geval van onzorgvuldig handelen zoals omschreven in de memorie van toelichting. Omdat eisers ecologisch onderzoek hebben verricht voorafgaand aan de werkzaamheden, omdat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden enige mate van ecologisch toezicht aanwezig was en omdat uit de ecologische onderzoeken bleek dat de kans klein was dat de rugstreeppad in het gebied aanwezig was, kon op dat moment hoogstens worden gesproken over ‘een minder duidelijk geval’. Gelet op de kleine kans dat de rugstreeppad in het projectgebied aanwezig was, kon de omstandigheid dat de rugstreeppad in een ongunstige staat van instandhouding verkeert redelijkerwijs geen aanleiding zijn voor het oordeel dat sprake was van een kennelijk geval. In overweging 6.4.2 heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het voorzorgsbeginsel ten grondslag ligt aan de zorgplicht. De rechtbank acht aannemelijk dat het voorzorgsbeginsel ook in acht kon worden genomen met een minder ingrijpende handhavingssanctie. In minder duidelijke gevallen gaat de wetgever er namelijk vanuit dat eerst overleg plaatsvindt en dat pas als dat overleg niet tot een bevredigend resultaat leidt, wordt overgegaan tot het toepassen van sancties. Gelet daarop heeft GS op 8 november 2022 niet redelijkerwijs kunnen besluiten tot het terstond stilleggen van de werkzaamheden, maar had GS in overleg moeten treden met eisers om af te spreken welke aanvullende concrete maatregelen getroffen konden worden om ervoor te zorgen dat de zorgplicht alsnog in acht werd genomen bij de uitvoering van de werkzaamheden. Als eisers niet mee zouden werken kon – eventueel na een waarschuwing – een last met een korte begunstigingstermijn worden afgegeven waarin concreet stond aangegeven wat van hen werd verlangd op straffe van verbeurte van een dwangsom dan wel inzet van bestuursdwang. Deze last kon dan alsnog inhouden dat de werkzaamheden of activiteiten bij niet voldoen aan de last werden stilgelegd of dat bepaalde maatregelen werden getroffen om schade te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Heeft de betrokkene de schade al aangericht, dan kon worden gelast om herstelwerkzaamheden ten behoeve van het leefgebied van een of meer bepaalde soorten te verrichten.