Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
1°.een instelling die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden richt op het bieden van verpleging of verzorging aan aldaar verblijvende hulpbehoevenden;
2°.een instelling die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden richt op het bieden van slaapgelegenheid, waarbij de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding gedurende meer dan de helft van ieder etmaal aanwezig is.
Artikel 23 (per 1 juli 2023)
1. Bij een verblijf in een inrichting is de norm per kalendermaand, indien het betreft:
a. een alleenstaande of een alleenstaande ouder: € 385,24;
2. Het bedrag van de norm, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met:
a. voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder € 3,00;
1. Tot de middelen worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Tot de middelen worden mede gerekend de middelen die ten behoeve van het levensonderhoud van de belanghebbende door een niet in de bijstand begrepen persoon worden ontvangen. In elk geval behoort tot de middelen de ten aanzien van de alleenstaande of het gezin toepasselijke heffingskorting, bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1. Onder inkomen wordt verstaan de op grond van artikel 31 in aanmerking genomen middelen voorzover deze:
a. betreffen inkomsten uit of in verband met arbeid, inkomsten uit vermogen, een premie als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel j, een kostenvergoeding als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel k, inkomsten uit verhuur, onderverhuur of het hebben van een of meer kostgangers, socialezekerheidsuitkeringen, uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, voorlopige teruggave of teruggave van inkomstenbelasting, loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet, dan wel naar hun aard met deze inkomsten en uitkeringen overeenkomen; en
b. betrekking hebben op een periode waarover beroep op bijstand wordt gedaan.
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Regelingen Breda 2020
1. Indien belanghebbende niet beschikt over voldoende middelen zoals vermeld in artikel 35 van de wet, is voor individuele bijzondere kosten de toegang gesteld op een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm.
Artikel 6
Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.
1. Voor de toepassing van artikel 5, wordt de vakantietoeslag meegerekend.
2. Bij de berekening van de draagkracht worden toeslagen als vrijgestelde middelen gezien en moeten daarom bij uitkeringsgerechtigden verrekend met hun bijstandsuitkering. Bij niet-bijstandsgerechtigden hebben deze middelen invloed op de draagkrachtberekening.
3. Bij de berekening van de draagkracht worden de heffingskortingen niet als vrijgestelde middelen gezien en moeten daarom bij uitkeringsgerechtigden niet worden verrekend met hun bijstandsuitkering.
4. De draagkrachtperiode vangt aan op de eerste dag van de maand waarin de bijstand wordt aangevraagd en heeft de duur van een jaar. Draagkracht wordt zo veel mogelijk ineens verrekend met de te verstrekken bijzondere bijstand.
1. Het inkomen inclusief vakantiegeld wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 31 lid 2 van de wet van toepassing is.
2. Wanneer het inkomen hoger is dan 110% van de bijstandsnorm, moet dat meerdere inkomen volledig ingezet worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan.
1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van aanvrager of belanghebbende gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.