In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank ontvangen waarin de Belastingdienst werd opgedragen om binnen zeven weken op haar bezwaar te beslissen. Aangezien deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de gestelde termijn heeft beslist en verplicht hen om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst aan haar worden vergoed. De rechtbank benadrukt dat het niet aan hen is om een structurele oplossing te bieden voor de capaciteitsproblemen van de Belastingdienst.