ECLI:NL:RBZWB:2024:4370
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en de short-stay-uitzondering in de verhuur van appartementen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024, beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft de teruggave van omzetbelasting over verschillende tijdvakken, waarbij de inspecteur de teruggaven heeft geweigerd en naheffingsaanslagen heeft opgelegd. Belanghebbende, een ondernemer die zich bezighoudt met de verhuur van appartementen, heeft aangiften omzetbelasting gedaan en verzoekt om teruggaaf van de betaalde omzetbelasting. De rechtbank behandelt de vraag of de verhuur van de appartementen onder de short-stay-uitzondering valt, wat betekent dat deze verhuur belast is met omzetbelasting. De rechtbank concludeert dat de verhuur van de appartementen inderdaad een belaste prestatie is en dat de intentie van belanghebbende om de appartementen voor korte periodes te verhuren voldoende is voor het recht op aftrek van voorbelasting. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslagen en de boete- en belastingrentebeschikkingen, en kent teruggaven van omzetbelasting toe aan belanghebbende. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten.