ECLI:NL:RBZWB:2024:4328

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
23/3431
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de mate van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, die op 11 augustus 2022 werd toegekend met een mate van arbeidsongeschiktheid van 77,34%. Na bezwaar werd deze mate verhoogd naar 77,91%. Eiseres betwistte deze beoordeling en voerde aan dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld, met name op het gebied van haar mentale en fysieke belastbaarheid. De rechtbank heeft de zaak op 31 mei 2024 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar partner en gemachtigde, en het UWV werd vertegenwoordigd door een advocaat.

De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres correct heeft vastgesteld op 77,91%. De rechtbank oordeelt dat de medische onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) van eiseres voldoende rekening houdt met haar klachten. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar stelling ondersteunt dat zij meer beperkt is dan door het UWV is aangenomen. De rechtbank wijst ook de argumenten van eiseres af dat haar toiletbezoek een belemmering vormt voor werk, en concludeert dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor haar. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3431 WIA

uitspraak van 21 juni 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: [naam 1] ,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Rotterdam), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 11 augustus 2022 (primair besluit) aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 22 augustus 2022 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 77,34%.
Met het besluit van 17 mei 2023 is het bezwaar van eiseres gegrond verklaard (bestreden besluit). Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres per 22 augustus 2022 77,91% bedraagt.
1.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar partner [naam 2] en haar gemachtigde, en mr. [naam 3] namens het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per 22 augustus 2022 voor 77,91% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 22 augustus 2022 heeft vastgesteld op 77,91%
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als leidinggevende TOZ (thuis- en ouderenzorg). Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege psychische klachten.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts geeft in zijn rapportage van 5 augustus 2022 aan dat eiseres gezien haar activiteitenpatroon belastbaar is voor arbeid. Hij kan zich vinden in de door Ergatis opgestelde functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 21 april 2022. Er zijn beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. Vanwege de energetische klachten die hierbij horen (en vanwege de slaapstoornissen) is er tijdelijk een indicatie voor een urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week. Vanwege de pancreasaandoening moet er een toilet in de buurt zijn. Er zijn geen locomotore beperkingen. De energetische klachten geven wel aanleiding rekening te houden met fysiek zwaar werk. Avond- en nachtdiensten worden afgeraden. De verzekeringsarts verwacht enige verbetering bij adequate behandeling. De verzekeringsarts heeft de functionele mogelijkheden neergelegd in de FML van 5 augustus 2022.
4.2
In bezwaar heeft eiseres tegen deze beoordeling aangevoerd dat er volgens haar aanleiding is om te twijfelen aan de redeneringen en conclusies van Ergatis en het UWV. Daartoe stelt eiseres dat de belastbaarheid die is opgenomen in de FML van Ergatis van 21 april 2022 onvoldoende overeenkomt met de inhoudelijke redeneringen in de medische rapportage van Ergatis van gelijke datum. In de medische rapportage van Ergatis staat namelijk dat sprake is van beperkingen ten aanzien van herinneren, plannen/organiseren, stresshantering en het omgaan met emotionele problemen van anderen. Volgens eiseres zou hieruit zou moeten volgen dat ook de punten vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren als beperkt in de FML van Ergatis zouden moeten terugkomen. Een burn-out is misschien geen ernstige persoonlijke stoornis zoals het UWV dat ziet maar de gevolgen van een burn-out, en zeker in de mate bij eiseres, liegen er niet om. Eiseres is onzeker, gespannen, angstig, slaapt slecht, kan zich niet goed concentreren en heeft last van een sombere stemming. Ergatis onderschrijft de ernst van de situatie bij eiseres door de beperkingen op mesoniveau (gezin, huishouden, hobby’s) en op macroniveau (sociaal, werk) als fors aan te duiden. Dit is ten onrechte in de FML van Ergatis niet terug te vinden. Eiseres vindt dat de FML van Ergatis onvoldoende recht doet aan haar situatie. Het is volgens haar aannemelijk dat een aanpassing van de FML van Ergatis zou zijn overgenomen door het UWV.
4.3
Een verzekeringsarts b&b geeft in zijn rapportage van 24 april 2023 aan dat de diagnoses (burn-out, depressieve episode, overige endocriene aandoening, moe) en de bijbehorende symptomatologie aanleiding geven om medische beperkingen aan te nemen op zowel mentaal als fysiek gebied. In de FML van 5 augustus 2022 werd eiseres daarom ook beperkt geacht op vele stresserende factoren in het persoonlijk functioneren. In het sociaal functioneren werd eiseres al beperkt geacht op omstandigheden die te maken hebben met de hoeveelheid prikkels waar eiseres gevoelig voor is. Ook zijn situaties beperkt die per definitie stresserend zijn, zoals conflicten, leidinggeven en intensief contact met klanten en patiënten. Een beperking op de aspecten vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren is volgens de verzekeringsarts b&b niet aan de orde als de juiste CBBS [1] -definities worden gehanteerd. Uit deze definities volgt dat verdelen en vasthouden van de aandacht alleen kunnen worden beperkt in de volgende ernstige situaties c.q. ernstige ziektebeelden: dementie, ernstige depressies, ernstige psychose, ernstig autisme etc.
In de situatie van eiseres zijn de afwijkingen op psychiatrisch gebied niet zodanig ernstig dat de in bezwaar geclaimde aspecten zouden moeten worden beperkt. In dat kader verwijst de verzekeringsarts b&b naar de bevindingen bij het psychisch onderzoek door de verzekeringsarts en naar de psychiatrische onderzoeksbevindingen van de psychiater in het rapport van Ergatis.
Naar aanleiding van wat op de hoorzitting is besproken, moet de FML volgens de verzekeringsarts b&b wel aangepast worden ten aanzien van het omgaan met conflicten en de aanwezigheid van een toilet met de faciliteit om zich te kunnen verschonen. De aangepaste FML is die van 24 april 2023.
4.4
In beroep heeft eiseres met betrekking tot het medisch oordeel van het UWV haar bezwaargrond herhaald dat ook de punten vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren beperkt zouden moeten worden geacht.
4.5
In de rapportage van een (tweede) verzekeringsarts b&b die in beroep is opgesteld, wordt hierover gesteld dat eiseres vanwege haar klachten meer moeite heeft om zich langdurig te concentreren op complexe zaken, maar dat daarmee rekening is gehouden door haar aangewezen te achten op een voorspelbare werksituatie. Daarnaast is ze beperkt geacht op storingen, onderbrekingen, deadlines et cetera. Er wordt dus weinig externe druk op haar uitgeoefend. Door het ontbreken van externe stress is eiseres rustiger en kan zij haar aandacht richten op het meer routinematige werk.
4.6
Verder voert eiseres aan dat de eis van de aanwezigheid van een toilet onvoldoende recht doet aan de ernst van haar pancreasinsufficiëntie.
4.7
Over het toiletgebruik stelt de (tweede) verzekeringsarts b&b dat eiseres deze klachten al had voordat zij zich ziek heeft gemeld en hiermee dus heeft kunnen werken. Dat de klachten zo erg zouden zijn als de gemachtigde van eiseres beschrijft in het beroepschrift, komt niet overeen met de anamnese van de verzekeringsarts in het kader van een deskundigenoordeel op 17 december 2021. Als de klachten zijn toegenomen, is dat van na de datum in geding, aldus deze verzekeringsarts b&b.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de burn out-klachten en de pancreasinsufficiëntie. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. In de FML zijn aanzienlijke beperkingen opgenomen met betrekking tot persoonlijk functioneren en sociaal functioneren. Daarnaast is een beperking aangenomen ten aanzien van geluidsbelasting en de eis van de aanwezigheid van een toilet met de mogelijkheid tot verschonen. Ten slotte zijn enkele dynamische handelingen beperkt geacht en er is een urenbeperking aangenomen van 4 uur per dag en 20 uur per week. Eiseres heeft in beroep geen medische informatie ingebracht waaruit blijkt dat zij meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen. De verzekeringsarts b&b heeft er terecht op gewezen dat beperkingen op de beoordelingspunten vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren doorgaans alleen worden aangenomen indien sprake is van ernstige psychiatrische stoornissen en dat daarvan bij eiseres geen sprake is, zo is gebleken uit het onderzoek van de psychiater. Niet gebleken is dat in de FML van 24 april 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden geacht, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker confectie, kleermaken (SBC-code 272042), productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) en productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code 272043).
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe doet eiseres een beroep op artikel 9, aanhef en onder e, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (SB). Als gevolg van haar pancreasinsufficiëntie moet eiseres ten minste één keer per drie uur naar het toilet. Van chronische diarree, waar eiseres aan lijdt, is bekend dat deze verergert door stress en/of spanning. Deze bijzondere kenmerken geven aanleiding om te stellen dat zij niet belastbaar is voor arbeid. Volgens eiseres kan van een werkgever in alle redelijkheid niet verwacht worden dat hij een werknemer aanneemt die het werk vaak moet onderbreken om naar het toilet te gaan of om zich te verschonen als hij te laat op het toilet is. Eiseres is vaker en langer weg van de werkplek dan andere collega’s, waardoor de verhouding tussen werken en toiletbezoek zodanig scheef is dat een werkgever haar - met deze bijzondere kenmerken - niet aanneemt. Bovendien leveren de klachten een onacceptabele hinder op voor collega’s. Eiseres stelt dat zij bij aandrang direct naar het toilet moet en geen twee minuten, maar slechts een paar seconden heeft om op tijd op een toilet te komen. Daarnaast wijst eiseres erop dat niet alle werkgevers een toilet beschikbaar hebben waar verschoning mogelijk is.
5.3
De arbeidsdeskundige b&b stelt zich op het standpunt dat de aanwezigheid van een toiletvoorziening met de faciliteit zich te kunnen verschonen in redelijkheid van een werkgever gevergd kan worden. Dit blijkt uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [2] . Op basis van het Arbeidsomstandighedenbesluit [3] mag worden verwacht dat in een bedrijf of inrichting in de nabijheid van de ruimten waar de werknemers hun werkzaamheden verrichten, een voldoende aantal toiletten aanwezig zijn. Op grond van het Bouwbesluit 2012 [4] , zoals dat tot 1 januari 2024 gold, moet een gebruiksfunctie met een toegankelijkheidssector ten minste één integraal toegankelijke toiletruimte hebben. Dit geldt sinds 2015 voor panden met een oppervlakte van minimaal 250 m2. Daaruit valt af te leiden dat een toilet binnen één à twee minuten lopen te bereiken moet zijn. Uit het onderzoek van de verzekeringsarts b&b blijkt dat eiseres niet aan huis gekluisterd is en dat zij ook buitenshuis activiteiten verricht. Aanvullend overleg met de verzekeringsarts b&b heeft uitgewezen dat één à twee minuten voldoende is om een toilet te bereiken en dat eiseres ook incontinentiemateriaal kan gebruiken.
De arbeidsdeskundige b&b is het ook niet eens met de stelling van de gemachtigde van eiseres dat haar toiletbezoek zoveel tijd in beslag neemt dat van een werkgever niet verwacht mag worden dat hij een werknemer met deze kenmerken aanneemt. Het toiletbezoek is volgens de arbeidsdeskundige b&b niet zodanig excessief dat dit in redelijkheid niet gevergd kan worden. Hij wijst op rechtspraak van de CRvB [5] waarin is bevestigd dat van een werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer in de gelegenheid stelt zich terug te trekken voor bijvoorbeeld medisch noodzakelijk langer of frequent toiletbezoek, extra tijd voor verschonen of het legen van een stoma, of het geven van borstvoeding en kolven op het werk.
5.4
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres op artikel 9, aanhef en onder e, van het SB niet slaagt. In dit artikel is bepaald dat indien iemand in staat is om arbeid te verrichten, maar zodanige kenmerken heeft dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om hem of haar een arbeidscontract aan te bieden, die arbeid dan buiten beschouwing blijft. Hiervan kan sprake zijn in geval van excessief (ziekte)verzuim, dat wil zeggen een te verwachten verzuim van meer dan 25%. In het geval van eiseres is niet gebleken dat er een verhoogde kans op ziekteverzuim of excessief ziekteverzuim is. Het toiletgebruik van eiseres is niet zodanig dat zij daardoor gemiddeld meer dan 25% van de vier uur durende werkdag niet inzetbaar zal zijn. De rechtbank ziet daarom geen reden om aan te nemen dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 9, aanhef en onder e, van het SB.
De rechtbank kan ook de weerlegging van de overige arbeidskundige beroepsgronden volgen. Geluidsbelasting is in de geduide functies geen kenmerkende belasting. Er is geen sprake van sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud en men werkt aan een eigen afgebakende deeltaak, zodat men kan onderbreken om naar het toilet te gaan. De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies. Dit betekent dat de hiervoor genoemde functies gebruikt mochten worden voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 77,91%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 22 augustus 2022 heeft vastgesteld op 77,91%.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt zij het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 21 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (SB)
Artikel 9. Vaststelling in aanmerking te nemen arbeid
Bij bepaling van hetgeen betrokkene nog met arbeid kan verdienen worden de volgende regels in acht genomen:
a. in aanmerking wordt genomen die algemeen geaccepteerde arbeid waarmee betrokkene per uur het meest kan verdienen, waaronder mede wordt begrepen arbeid waarvoor bekwaamheden nodig zijn die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden kunnen worden verworven, tenzij betrokkene niet over dergelijke bekwaamheden beschikt en als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek dergelijke bekwaamheden niet kan verwerven. Onder deze bekwaamheden worden ten minste verstaan mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en eenvoudig computergebruik. Deze arbeid wordt nader omschreven in de vorm van ten minste drie verschillende in Nederland uitgeoefende functies. Deze functies vertegenwoordigen ieder ten minste drie arbeidsplaatsen. De gegevens met betrekking tot de in aanmerking genomen functies, met alle daaraan verbonden specifieke aspecten inzake belasting, beloning en opleidingseisen mogen op het moment van de datum waarop de ter gelegenheid van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling gegeven beschikking betrekking heeft, niet ouder zijn dan 24 maanden;
e. indien betrokkene zodanige kenmerken heeft, dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd hem in bepaalde arbeid te werk te stellen, blijft die arbeid bij de toepassing van onderdeel a buiten beschouwing.

Voetnoten

1.Claimbeoordelings- en Borgingssysteem.
3.Artikel 3.24 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
4.Artikel 4.25 van het Bouwbesluit 2012.