Datum uitspraak20 juni 2024Publicatiedatum20 juni 2024ZaaknummerBRE 23/641 en 23/990InstantieRechtbank Zeeland-West-BrabantTypeUitspraakRechtsgebiedBestuursrecht; BelastingrechtProcedures- Eerste aanleg - enkelvoudig
AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt over aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 en aanvullende reiskostenaftrek
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juni 2024, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar over de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2018 behandeld. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die door de inspecteur van de Belastingdienst waren opgelegd, waarbij de inspecteur een aanslag IB/PVV 2018 had vastgesteld op een verzamelinkomen van € 54.343 en een aanslag Zvw 2018 op een bijdrage-inkomen van € 8.901. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende recht heeft op een aanvullende aftrek ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden (ROW-resultaat) in verband met gemaakte reiskosten, omdat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen onbelaste reiskostenvergoeding van zijn opdrachtgever heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat de inspecteur het hoorrecht niet heeft geschonden, maar dat belanghebbende recht heeft op een reiskostenaftrek van € 3.974, wat leidt tot een vermindering van de aanslag IB/PVV tot een belastbaar inkomen van € 48.398. Ook de aanslag Zvw wordt verlaagd tot een bijdrage-inkomen van € 8.742. Daarnaast kent de rechtbank belanghebbende een schadevergoeding toe van € 1.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsprocedure. De rechtbank verklaart de beroepen van belanghebbende gegrond en wijst het verzoek om een hogere schadevergoeding af.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 43 van de Zvw.
3.Artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Artikel 3.95, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) in samenhang met artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB.
6.= 20.916 kilometer x € 0,19 per kilometer.
7.= aftrekbare reiskosten € 3.974 minus de in de uitspraak op bezwaar in aftrek toegestane reiskosten € 1.612.
8.= belastbaar inkomen uit werk en woning € 50.760 minus aftrekpost in verband met de gemaakt reiskosten € 2.362.
9.Door belanghebbende berekend op 757 dagen maal € 10 per dag en afgerond naar € 7.500.
10.Zie voor de uitgangspunten het overzichtsarrest Hoge Raad 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252. 11.Op grond van artikel 6:15, eerste en tweede lid, van de Awb.
12.Artikel 1, aanhef en onder e, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
13.Artikel 7:15, derde lid van de Awb.
15.Artikel 7h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR.