Voetnoten
1.Zie onder andere HvJ EU van 2 juli 2020, C‑231/19, ECLI:EU:C:2020:513 ( [naam 3] ).
2.Zie onder andere HvJ EU van 2 juli 2020, C‑231/19, ECLI:EU:C:2020:513 ( [naam 3] ), HvJ EU van 19 juli 2012, C‑44/11, ECLI:EU:C:2012:484 (Deutsche Bank) en HvJ van 27 oktober 2005, C‑41/04, ECLI:EU:C:2005:649 ( [naam 4] en OV Bank).
3.Zie onder andere HvJ EU van 19 juli 2012, C‑44/11, ECLI:EU:C:2012:484 (Deutsche Bank), HvJ EU van 2 december 2010, C‑276/09, ECLI:EU:C:2010:730 ( [naam 5] ), en HvJ EU van 25 februari 1999, C‑349/96, ECLI:EU:C:1999:93 ( [naam 6] ).
4.Vergelijk onder meer HvJ EU van 10 maart 2011, C‑497/09, C‑499/09, C‑501/09 en C‑502/09, ECLI:EU:C:2011:135 ( [naam 7] ), HvJ EU van 8 december 2016, C‑208/15, ECLI:EU:C:2016:936 ( [naam 8] ), HvJ EU van 4 september 2019, C‑71/18, ECLI:EU:C:2019:660 ( [naam 9] ) en HvJ EU van 25 februari 1999, C‑349/96, ECLI:EU:C:1999:93 ( [naam 6] ).
5.Zie onder andere HvJ EU van 18 oktober 2018, C‑153/17, ECLI:EU:C:2018:845 ( [naam 10] ) en HvJ EU van 8 december 2016, C‑208/15, ECLI:EU:C:2016:936 ( [naam 8] ).
6.Artikel 4 van de Wet OB.
7.Vergelijk HvJ EU van 2 mei 1996, C-231/94, ECLI:EU:C:1996:184 ( [naam 11] ), HvJ EU van 27 oktober 2005, C‑41/04, ECLI:EU:C:2005:649 ( [naam 4] en OV Bank), en HvJ EU van 11 februari 2010, C-88/09, ECLI:EU:C:2010:76 ( [naam 12] ).
8.Vergelijk HvJ EU van 25 februari 1999, C-349/96, ECLI:EU:C:1999:93 ( [naam 13] ).
9.Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2022, nr. 2022-6334, stcrt. 2022, 9114.