In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging, intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Eiseres ontving sinds 6 december 2011 een bijstandsuitkering, maar Orionis, het dagelijks bestuur, heeft op 1 mei 2023 besloten haar recht op bijstand te beëindigen en terug te vorderen. Dit besluit volgde op een rechtmatigheidsonderzoek naar aanleiding van een anonieme melding dat eiseres werkzaamheden verrichtte in een grillroom en langer in het buitenland verbleef dan toegestaan.
De rechtbank heeft het beroep op 20 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van Orionis. De rechtbank concludeert dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van haar verblijf in het buitenland en de werkzaamheden die zij verrichtte. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de bijstandsuitkering per 1 april 2023 en de terugvordering van € 10.983,10 terecht zijn. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat er zeer dringende redenen waren om van intrekking en terugvordering af te zien.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de toepassing van de wet in dit geval geen ruimte biedt voor een toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 5 juni 2024 door rechter J.W. Ponds, in aanwezigheid van griffier T.B. Both-Attema.